corrections weektaak 19 Exercice 11A – révision
1 dit gedicht
2 deze auto
3 deze cadeaus
4 deze man
5 deze vriendin
11b 1 ce = mannelijk enkelvoud
cet = mannelijk enkelvoud met een klinker of stomme h
cette = vrouwelijk enkelvoud
ces = meervoud
2 a déze maand = ce mois-ci
b dát boek = ce livre-là
c dít meisje = cette fille-ci
d díe mannen = ces hommes-là
e dát appartement = cet appartement-là
3 a livre / Is dat jouw boek of dat van je zus?
b garçon / Welke jongen? Degene die een wit T-shirt draagt?
c jupe / Welke rok ga je kopen? Deze of die?
d foto’s / Welke foto’s zoek je? – Die van de vakantie.
e films / Welke films? Die waarover wij gisteren hebben gesproken?
11c1 cette
2 ce
3 celui 6 ce jean-ci / ce jean-là
4 cet
7 cette
8 celle