Bs3, De evolutietheorie

 De evolutietheorie
1 / 37
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

This lesson contains 37 slides, with interactive quizzes, text slides and 2 videos.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

 De evolutietheorie

Slide 1 - Slide

Vandaag
-Huiswerkcheck
-terugblik
-uitleg 1e deel bs 3
- samen inoefenen
- zelfstandig werken

Slide 2 - Slide

Vandaag 
Leerdoel:
  • Je kunt uitleggen wat de neodarwinistische evolutietheorie inhoudt.


Slide 3 - Slide

Evolutie

Slide 4 - Mind map

De geleidelijke ontwikkeling van het leven op aarde, van simpele naar complexere organismen

Slide 5 - Slide

Evolutietheorieën

Gaan over het ontstaan, veranderen en/of verdwijnen van soorten 

Lamarck (1744-1829):
Eigenschappen veranderen tijdens leven individu. Veranderde eigenschap wordt doorgegeven   FOUT
Darwin (1809-1882):
On the origin of species (1859) --> de oorsprong van soorten:  evolutietheorie

Slide 6 - Slide

Creationisme
Alle organismen zijn geschapen

Slide 7 - Slide

Intelligent design
Combinatie van evolutie en schepping.

Complexe ontwikkelingen ontstaan door 'schepper'.

Slide 8 - Slide

Neodarwinistische evolutietheorie  

Gaat uit van: 

  1. Diversiteit in genotype door geslachtelijke voortplanting/mutaties
  2. Natuurlijke selectie
  3. voortplanting


Slide 9 - Slide

Neodarwinistische evolutietheorie  

= Evolutietheorie (Darwin) gecombineerd met de  kennis over erfelijkheid

DNA voor het eerst ontdekt in 1871 en de structuur pas ontdekt in 1953

Slide 10 - Slide

Hoe komt een grote variatie in genotype binnen een soort tot stand?
A
Mutatie
B
Door verandering in het fenotype
C
Recombinatie
D
Mutatie en recombinatie

Slide 11 - Quiz

Variatie in genotype
  • Mutatie: verandering in het DNA
  • Recombinatie: verdelen van de chromosomen bij meiose en bevruchting

Slide 12 - Slide

Natuurlijke selectie

Slide 13 - Slide

Natuurlijke selectie

Slide 14 - Slide

Natuurlijke selectie

Slide 15 - Slide

Natuurlijke selectie
Individuen met een betere adaptatie (aanpassing) aan het milieu hebben een grotere overlevingskans.

Voor- of nadelige eigenschappen worden dus bepaald door het milieu.

Slide 16 - Slide

Survival of the fittest
De best aangepaste overleeft!
Individuen met een gunstig genotype overleven en krijgen meer nakomelingen.
Fitness:

Slide 17 - Slide

Slide 18 - Slide

De term 'survival of the fittest' ofwel het overleven van de sterksten.
Welk van de individuen wordt bedoeld met de sterksten?
A
De individuen die de meeste kracht kunnen leveren
B
De individuen die het beste zijn aangepast aan hun omgeving.
C
De individuen die het langste leven
D
De individuen die het meeste nakomelingen krijgen.

Slide 19 - Quiz

Het veranderen van een soort
  • Niet alle individuen van dezelfde soort zijn gelijk (genetische variatie).
  • Die het beste passen in de omstandigheden en in het gebied hebben op dat moment meer overlevingskans.
  • Ook meer kans op voortplanting, dus om dit door te geven aan nakomelingen.
  • Na vele jaren zie je deze variant van de soort (bijna) alleen nog maar en zijn andere varianten (bijna) verdwenen).

Slide 20 - Slide

Slide 21 - Video

Door veel variatie in genotypen zijn er ook meer verschillende fenotypen.
A
juist
B
onjuist

Slide 22 - Quiz

Bij een diersoort komen veel variaties in genotypen voor. Wat is waar?
A
Bij veranderende milieuomstandigheden heeft de soort een grotere overlevingskans
B
Dit is een probleem bij verandering in de milieuomstandigheden
C
Een individu heeft een grotere overlevingskans
D
Bij gelijkblijvende milieuomstandigheden heeft de soort een grotere overlevingskans

Slide 23 - Quiz

Evolutie
A
Theorie die uitgaat van variaties in genotypen, natuurlijke selectie en het ontstaan van nieuwe soorten
B
Ontwikkeling van het leven op aarde waarbij soorten ontstaan, veranderen of verdwijnen

Slide 24 - Quiz

Slide 25 - Video

Welke cel zal in oorsprong een mutatie gehad hebben
A
Een cel in de vinger
B
Een eicel of zaadcel
C
Een cel in de hand
D
Een cel in de foetus

Slide 26 - Quiz

Samen inoefenen/huiswerk
We maken samen opdracht 34, 41

Zelfstandig werken: opdracht 29 t/m 34, 42
Compact opdr 30, 32, 33, 42
Dit is ook het huiswerk
Klaar? kijk na met een nakijkboekje
Pak je leesboek of ga rustig iets voor jezelf doen

Slide 27 - Slide

Vandaag
-terugblik
-uitleg 2e deel bs3
- samen inoefenen
- zelfstandig werken

Slide 28 - Slide

Vereiste voor soortvorming: Reproductieve isolatie
-> genetische verschillen hopen op

- Allopatrisch (= in ander gebied)
'Eilandtheorie' (McArthur & Wilson)

- Sympatrisch (= in zelfde gebied)


4.7 Soortvorming

Slide 29 - Slide

Darwinvinken
tijdens de reis van Darwin op de the beagle kwam hij op de Galapagoseilanden.

Op deze eilanden vond hij vinken die allemaal wel op elkaar leken maar toch net iets anders waren. 

Elk eiland had een andere voedselbron voor de vinken. De vinken hadden zich aangepast met hun snavel op de voedselbron

Slide 30 - Slide

Soortvorming
  • Allopatrisch:  doordat twee populaties geografisch van elkaar gescheiden worden
  • Sympatrisch =zelfde gebied :
    Geen voorplanting door mutaties, gedrag, tijd of fout tijdens meiose (polyploïde)

Slide 31 - Slide

Samen inoefenen/huiswerk
We maken samen opdracht 34, 41, 44


Zelfstandig werken: opdracht 29 t/m 39, 42, 43, 44
Compact opdr 30, 32, 33, 35, 36, 38, 43, 42

Klaar? kijk na met een nakijkboekje
Pak je leesboek of ga rustig iets voor jezelf doen

Slide 32 - Slide

Soort
Organismen die onderling vruchtbare nakomelingen maken


Slide 33 - Slide

Populaties kunnen veranderen

Slide 34 - Slide

Slide 35 - Slide

Definities
  • Populatie = Alle individuen van een soort die in een bepaald gebied leven en onderling voortpanten

  • Genenpool is alle verschillende genen  die voorkomen in een populatie 

  • Gene flow = (incidentele) uitwisseling van genen tussen populaties 


Slide 36 - Slide

Stel dat....
- Populaties volledig gescheiden zijn 
- Ze groot genoeg zijn 
- Er geen evolutie optreedt
(allelen hebben dus geen specifiek voordeel) 

Dan blijkt dat de allelfrequenties
in populaties constant blijven 

(voorbeeld bij mensen is oogkleur of bloedgroep)

Slide 37 - Slide