Grammatica



1 / 18
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

This lesson contains 18 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson



Slide 1 - Slide

Grammatica
Zinsdelen: naamwoordelijk gezegde

Slide 2 - Slide

Lesdoelen
Na deze les kun je:
- koppelwerkwoorden herkennen
- het naamwoordelijk gezegde beschrijven
- het naamwoordelijk gezegde vinden 

Slide 3 - Slide

Wat is het naamwoordelijk gezegde?

Het naamwoordelijk gezegde beschrijft een eigenschap van het onderwerp. 
Voorbeeld: 
(Mijn broer) (is*) glazenwasser => glazenwasser is een eigenschap van mijn broer 

Slide 4 - Slide

Wat is het naamwoordelijk gezegde?

Het naamwoordelijk gezegde bestaat uit:
- een naamwoord (bijvoegelijk of zelfstandig)
- de werkwoorden in de zin
Voorbeeld: Mijn oudste zus is twee maanden zwanger
=> is twee maanden zwanger = NG

Slide 5 - Slide

Wat is een koppelwerwoord?
Een koppelwerkwoord koppelt het onderwerp aan het naamwoordelijk gezegde. 
Er zijn 9 koppelwerkwoorden:
zijn, worden, blijven, blijken, lijken, schijnen, heten, dunken, voorkomen.
LET OP: Er staat maar één koppelwerkwoord in een zin.

Slide 6 - Slide

Hoe vind je het naamwoordelijk gezegde?


- Zoek een koppelwerkwoord.

- Gevonden? Stel de vraag: wie/wat+gezegde+onderwerp?

- Niet gevonden? De zin bevat geen naamwoordelijk gezegde.

Slide 7 - Slide

Slide 8 - Video

Benoem in deze zin het NG:
Els wordt volgend jaar 50.

Slide 9 - Open question

Benoem in deze zin het NG:
Onze nieuwe hond heet Jip.

Slide 10 - Open question

Benoem in deze zin het NG:
Jij lijkt me een aardige kerel.

Slide 11 - Open question

Benoem in de volgende zin het KWW:
Het boek schijnt een echte hit te zijn.

Slide 12 - Open question

Benoem in de volgende zin het KWW:
Het lijkt nu echt een probleem te worden.

Slide 13 - Open question

Bevat deze zin een NG:
Deze auto schijnt erg snel te kunnen rijden.
A
Ja, erg snel is het NG
B
Nee, deze zin bevat geen NG

Slide 14 - Quiz

Bevat deze in een NG:
Deze auto schijnt erg snel te zijn.
A
Ja , erg snel is het NG
B
Nee, deze zin bevat geen NG

Slide 15 - Quiz

Maak zelf een zin met een NG

Slide 16 - Open question

Slide 17 - Link

Slide 18 - Link