HV1 NN6 H4 aanwijzend en vragend voornaamwoord

Opdracht met buurman/vrouw:
Verdeel de onderstaande woorden in twee groepen: welke woorden horen volgens jullie bij elkaar? Er zijn verschillende goede oplossingen.
deze – wie – waar – daar – dit – welk – die – wat – dat

Fluister met elkaar. 
Noteer jullie antwoord in Word/ Pages/ Notes
Je hebt 2 minuten.
timer
2:00
1 / 16
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 1

This lesson contains 16 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Opdracht met buurman/vrouw:
Verdeel de onderstaande woorden in twee groepen: welke woorden horen volgens jullie bij elkaar? Er zijn verschillende goede oplossingen.
deze – wie – waar – daar – dit – welk – die – wat – dat

Fluister met elkaar. 
Noteer jullie antwoord in Word/ Pages/ Notes
Je hebt 2 minuten.
timer
2:00

Slide 1 - Slide

Opdracht
wie, waar, welk, wat vragen naar iets 

en 

deze, daar, dit, die en dat wijzen iets aan


Slide 2 - Slide

Lesdoelen:
- Je kunt een aanwijzend en vragend voornaamwoord herkennen in de zin.

Slide 3 - Slide

Vragend voornaamwoord (vr.vnw)
1) Wie
2) Wat
3) Welk(e)
4) Wat voor (een)
> Leer deze woorden uit je hoofd!
> De woorden duiden een vraag aan
> Staan niet altijd aan het begin van een vraagzin
> Vraagt naar iets/iemand, niet naar plaats/tijd
> Meer zijn er niet!

Slide 4 - Slide

Aanwijzend voornaamwoord (aanw.vnw)
deze, die, dit, dat, zulk(e), zo’n, dergelijk(e), zelf, dezelfde, hetzelfde

deze, die, dit en dat komen verreweg het vaakst  voor!
Voorbeeldzinnen (zie volgende dia)

> het aanw.vnw. wijst iets aan...

Slide 5 - Slide

Voorbeeldzinnen  aanw.vnw
Die boeken moeten nodig opgeruimd worden. 
Ik zou dat niet zo stellig durven zeggen. 
Zulke dingen kun je niet ongestraft doen. 
Wil je deze chocolaatjes, of heb je liever zulke
Zo’n huis is niet voor iedereen weggelegd. 
Ik heb precies datgene geleerd wat ik wilde leren. 
Zullen contact opnemen met degenen die de prijs gewonnen hebben? 

Slide 6 - Slide

Wat is een voorbeeld van een vragend voornaamwoord?
A
hoe
B
waar
C
wie
D
waarom

Slide 7 - Quiz

Waar, wanneer, waarom, waardoor, hoe zijn vragende voornaamwoorden
A
waar
B
niet waar

Slide 8 - Quiz

Wat is géén vragend voornaamwoord?
A
Wie
B
Hoe
C
Wat
D
Welk

Slide 9 - Quiz


Wat voor een boek heeft dat meisje meegenomen?
Welk woord is het aanwijzend voornaamwoord?

Slide 10 - Open question


Ik heb hetzelfde boek gekozen als zij.
Welk woord is het aanwijzend voornaamwoord?

Slide 11 - Open question


Zulke verhalen vind ik leuker dan andere.
Welk woord is het aanwijzend voornaamwoord?

Slide 12 - Open question


Grappig dat we van dezelfde verhalen houden.
Welk woord is het aanwijzend voornaamwoord?

Slide 13 - Open question


Toen dat meisje vroeg waar welk boek stond, antwoordde de bibliothecaresse vriendelijk.
Welk woord is het vragend voornaamwoord?

Slide 14 - Open question


Wanneer is dat feestje? Waar wordt het gehouden, en wie komen er allemaal?
Welk woord is het vragend voornaamwoord?

Slide 15 - Open question

Leerdoelen: ik kan een aanwijzend voornaamwoord en een vragend voornaamwoord in een zin benoemen.
Ja
Nee

Slide 16 - Poll