What is LessonUp
Search
Channels
Log in
Register
‹
Return to search
Les over tekstverbanden en signaalwoorden
Leerdoelen
Ik kan signaalwoorden in een tekst herkennen.
Ik kan aangeven welk tekstverband er hoort bij een signaalwoord.
Ik kan de samenhang in een tekst herkennen door tekstverbanden uit de tekst te halen.
1 / 21
next
Slide 1:
Slide
Nederlands
Middelbare school
havo
Leerjaar 4,5
This lesson contains
21 slides
, with
interactive quizzes
,
text slides
and
3 videos
.
Lesson duration is:
45 min
Start lesson
Save
Share
Print lesson
Items in this lesson
Leerdoelen
Ik kan signaalwoorden in een tekst herkennen.
Ik kan aangeven welk tekstverband er hoort bij een signaalwoord.
Ik kan de samenhang in een tekst herkennen door tekstverbanden uit de tekst te halen.
Slide 1 - Slide
Tekstverbanden
Tussen woorden, zinnen en alinea's bestaat een verband. Dit noemen we een tekstverband.
Zonder tekstverbanden is je tekst niet 'stevig'.
Slide 2 - Slide
In een goede tekst hangen woorden, zinnen en alinea's met elkaar samen. Dat noem je een
tekstverband
.
Je kunt een tekstverband vaak herkennen aan
signaalwoorden
.
Slide 3 - Slide
Welke tekstverbanden ken je nog?
Slide 4 - Open question
Slide 5 - Slide
Slide 6 - Slide
Slide 7 - Slide
Welke tekstverbanden?
Mooie monumenten of kunstwerken, zoals bij de Italianen zie je hier nauwelijks.
A
Toelichtend en samenvattend
B
Toelichtend en concluderend
C
Vergelijkend en samenvattend
D
Vergelijkend en concluderend
Slide 8 - Quiz
Welke tekstverbanden?
Die regels zijn nodig om ongein tegen te gaan, maar ook voor goede doelen.
A
Tegenstellend en opsommend
B
Opsommend en doel/middel
C
Doel/middel en tegenstellend
D
Redengevend en tegenstellend
Slide 9 - Quiz
Welke tekstverbanden?
Als er al zoveel vastligt, waarom laat een nieuw ontwerp dan op zich wachten?
A
Redengevend en vergelijkend
B
Oorzakelijk en vergelijkend
C
Voorwaardelijk en vergelijkend
D
Voorwaardelijk en redengevend
Slide 10 - Quiz
Welke tekstverbanden?
Hij gaat liever fietsen, terwijl zij liever een boek leest en gaat joggen.
A
Tegenstellend
B
Chronologisch
C
Tegenstellend en opsommend
D
Chronologisch en opsommend
Slide 11 - Quiz
Welke signaalwoorden?
Als hij een rimpel krijgt over tien jaar, dan is dat dus zo veranderd.
A
dan / dus
B
over tien jaar / dan / dus
C
over tien jaar / dan / dus / zo
D
Als / over tien jaar / dan / dus / zo
Slide 12 - Quiz
Welke signaalwoorden?
Ze aten niet alleen meer de blaadjes, maar ze aten nu ook de wortels.
A
maar / nu
B
maar / ook
C
niet alleen maar ook / nu
D
niet alleen / maar
Slide 13 - Quiz
Wat zijn signaalwoorden van conclusie?
A
ten eerste, bovendien
B
dus, kortom
C
maar, echter
D
zoals, zo
Slide 14 - Quiz
Het signaalwoord 'al met al' hoort bij...
A
Tijd (Chronologie)
B
Samenvatten
C
Reden
D
Voorwaarde
Slide 15 - Quiz
Wat zijn signaalwoorden voor een argument?
A
Dus, daarom
B
Kortom, al met al
C
Want, immers
D
Ook, bovendien
Slide 16 - Quiz
Vragenrondje
wat is jou nog niet duidelijk?
Slide 17 - Slide
Ik heb de uitleg:
A
niet begrepen
B
beetje begrepen
C
goed begrepen
D
heel goed begrepen
Slide 18 - Quiz
Slide 19 - Video
Slide 20 - Video
Slide 21 - Video
More lessons like this
Les over tekstverbanden en signaalwoorden
September 2022
- Lesson with
24 slides
Nederlands
Middelbare school
havo
Leerjaar 4,5
Tekstverbanden en signaalwoorden
February 2024
- Lesson with
16 slides
Nederlands
Secundair onderwijs
Toets tekstverbanden
October 2024
- Lesson with
19 slides
Nederlands
Secondary Education
Op reis? ‘Pff, liever thuis met een permanént vakantiegevoel’
November 2022
- Lesson with
35 slides
Nederlands
Middelbare school
havo
Leerjaar 4
1HV 2.3 lezen tekstverbanden en signaalwoorden
November 2022
- Lesson with
19 slides
Nederlands
Middelbare school
vwo
Leerjaar 1
Les 17: standpunten en argumenten
October 2023
- Lesson with
29 slides
Nederlands
Secundair onderwijs
Tekst: Nederlandse tijgers terug naar Kazachstan
October 2024
- Lesson with
22 slides
Nederlands
Secondary Education
het betoog
November 2023
- Lesson with
33 slides
Nederlands
Secondary Education