What is LessonUp
Search
Channels
Log in
Register
‹
Return to search
2.07 taalvaardigheid 2.4, beeldspraak, signaalwoorden, argumenteren, woordenschat
Havo 5
Je legt je reader taalvaardigheid klaar.
Tekst 2.4
:
Ook sterke werkwoorden hebben hun zwakke momenten.
1 / 36
next
Slide 1:
Slide
Nederlands
Middelbare school
havo
Leerjaar 3
This lesson contains
36 slides
, with
interactive quizzes
and
text slides
.
Start lesson
Save
Share
Print lesson
Items in this lesson
Havo 5
Je legt je reader taalvaardigheid klaar.
Tekst 2.4
:
Ook sterke werkwoorden hebben hun zwakke momenten.
Slide 1 - Slide
Planning vandaag
Terugblik uitleg signaalwoorden en beeldspraak .
Interactief oefenen via LessonUp.
Tekst 2.4: opdrachten nabespreken.
Dictee woorden tekst 2.1 t/m 2.4
Uitleg: argumenteren.
Slide 2 - Slide
Leerdoelen
Ik kan signaalwoorden in een tekst herkennen.
Ik kan aangeven welk tekstverband er hoort bij een signaalwoord.
Ik kan de samenhang in een tekst herkennen door tekstverbanden uit de tekst te halen.
Slide 3 - Slide
Tekstverbanden
Tussen woorden, zinnen en alinea's bestaat een verband. Dit noemen we een tekstverband.
Zonder tekstverbanden is je tekst niet 'stevig'.
Slide 4 - Slide
In een goede tekst hangen woorden, zinnen en alinea's met elkaar samen. Dat noem je een
tekstverband
.
Je kunt een tekstverband vaak herkennen aan
signaalwoorden
.
Slide 5 - Slide
Welke tekstverbanden ken je nog?
Slide 6 - Open question
Slide 7 - Slide
Slide 8 - Slide
Slide 9 - Slide
Welke tekstverbanden?
Mooie monumenten of kunstwerken, zoals bij de Italianen zie je hier nauwelijks.
A
Toelichtend en samenvattend
B
Toelichtend en concluderend
C
Vergelijkend en samenvattend
D
Vergelijkend en concluderend
Slide 10 - Quiz
Welke tekstverbanden?
Die regels zijn nodig om ongein tegen te gaan, maar ook voor goede doelen.
A
Tegenstellend en opsommend
B
Opsommend en doel/middel
C
Doel/middel en tegenstellend
D
Redengevend en tegenstellend
Slide 11 - Quiz
Welke tekstverbanden?
Als er al zoveel vastligt, waarom laat een nieuw ontwerp dan op zich wachten?
A
Redengevend en vergelijkend
B
Oorzakelijk en vergelijkend
C
Voorwaardelijk en vergelijkend
D
Voorwaardelijk en redengevend
Slide 12 - Quiz
Welke tekstverbanden?
Hij gaat liever fietsen, terwijl zij liever een boek leest en gaat joggen.
A
Tegenstellend
B
Chronologisch
C
Tegenstellend en opsommend
D
Chronologisch en opsommend
Slide 13 - Quiz
Wat zijn signaalwoorden van conclusie?
A
ten eerste, bovendien
B
dus, kortom
C
maar, echter
D
zoals, zo
Slide 14 - Quiz
Welke signaalwoorden?
Als hij een rimpel krijgt over tien jaar, dan is dat dus zo veranderd.
A
dan / dus
B
over tien jaar / dan / dus
C
over tien jaar / dan / dus / zo
D
Als / over tien jaar / dan / dus / zo
Slide 15 - Quiz
Ik heb de uitleg:
A
niet begrepen
B
beetje begrepen
C
goed begrepen
D
heel goed begrepen
Slide 16 - Quiz
Leerdoelen
- Je weet wat beeldspraak is;
- Je kunt beeldspraak herkennen;
- Je kunt zelf beeldspraak toepassen.
Slide 17 - Slide
Beeldspraak
Vergelijking met/zonder als
Vergelijking met van
Metafoor
Personificatie
Metonymia
Slide 18 - Slide
Vergelijking met/zonder als
Zijn dunne voeten staan rechtop
als bleke bloemen.
Slide 19 - Slide
Vergelijking met van
Een droom van
een kans.
Slide 20 - Slide
Metafoor
Hij weet nog niet,
dat sommige vruchten nimmer rijpen.
Slide 21 - Slide
Personificatie
De bomen
fluisteren
je naam.
Slide 22 - Slide
Metonymia
Hij is verliefd op die
blonde.
Slide 23 - Slide
Elke Nederlander maalt evenveel om cultuur als een pissebed om zonlicht.
A
vergelijking met als
B
metafoor
C
personificatie
D
metonymia
Slide 24 - Quiz
Hier komt het ochtendgloren / dat spoken vreet.
A
vergelijking zonder als
B
metafoor
C
Personificatie
D
metonymia
Slide 25 - Quiz
We dronken nog een glaasje mee.
A
vergelijking zonder als
B
metafoor
C
personificatie
D
metonymia
Slide 26 - Quiz
Je loopt rondjes door de slaapkamer om je gedachten als een / armband in elkaar te kunnen slikken.
A
vergelijking met als
B
metafoor
C
personificatie
D
metonymia
Slide 27 - Quiz
Ik heb de uitleg:
A
niet begrepen
B
beetje begrepen
C
goed begrepen
D
heel goed begrepen
Slide 28 - Quiz
Tekst 2.4 nabespreking
Ook sterke werkwoorden hebben hun zwakke momenten.
Slide 29 - Slide
Woordenschat oefenen
Je oefent met
woordenschat 2.1 t/m 2.4
Je krijgt een dictee!
Slide 30 - Slide
Evaluatie
Slide 31 - Slide
Ik wil graag nog een keer uitleg over:
A
beeldspraak
B
signaalwoorden
C
beeldspraak en signaalwoorden
Slide 32 - Quiz
Argumenteren uitleg
Je maakt
aantekeningen
op de 'Cornell Notetaking'.
Na de uitleg interactief oefenen met soorten argumenten.
Slide 33 - Slide
Tekst 2.5
Je krijgt een alinea toegedeeld van tekst 2.5.
Je formuleert de kernzin.
timer
4:00
Slide 34 - Slide
Je kiest uit:
1. Je werkt aan jouw
drillsteroefeningen/ spelling
.
via mijn.boomvoortgezetonderwijs.nl
2. Je maakt de opdrachten bij tekst 2.5
Slide 35 - Slide
Huiswerk
Maandag 9 december 2024
Reader taalvaardigheid:
Tekst 2.5 Verdriet moet je juist niet een 'plekje' geven.
Je maakt de opdrachten en de opdrachten van woordenschat.
Slide 36 - Slide
More lessons like this
Tekstverbanden en signaalwoorden
February 2024
- Lesson with
16 slides
Nederlands
Secundair onderwijs
Tekst: Nederlandse tijgers terug naar Kazachstan
October 2024
- Lesson with
22 slides
Nederlands
Secondary Education
Tekstverbanden en signaalwoorden
November 2024
- Lesson with
11 slides
Nederlands
Secundair onderwijs
Les 17: standpunten en argumenten
October 2023
- Lesson with
29 slides
Nederlands
Secundair onderwijs
Signaalwoorden en tekstverbanden
April 2017
- Lesson with
18 slides
by
www.lessonup.io
Nederlands
Middelbare school
vmbo b
Leerjaar 4
Examentraining
Toets tekstverbanden
October 2024
- Lesson with
19 slides
Nederlands
Secondary Education
2.06, Reinaert de Vos, gedicht 2.3, theorie poëzie
30 days ago
- Lesson with
30 slides
Nederlands
Middelbare school
vwo
Leerjaar 4
Les 1.7 Tekststructuren / Tekstverbanden 2A
October 2024
- Lesson with
22 slides
Nederlands
Secundair onderwijs