Week5; Aandoeningen t.g.v. ongevallen en trauma's

Aandoeningen ten gevolge van ongevallen en trauma's 
1 / 53
next
Slide 1: Slide
Verpleging en verzorgingMBOStudiejaar 2

This lesson contains 53 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

Aandoeningen ten gevolge van ongevallen en trauma's 

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Doel van de les

Je hebt kennis van de onderwerpen;
Zorgtraject traumatologie (MMS, CPA, SEH, IC)
Wervelletsel (whiplash, wervelfractuur en dwarslaesie)
Neurotrauma (commotio en contusio cerebri, schedelfractuur en schedelbasisfractuur, epidurale en subdurale bloeding)
Thoraxtrauma (contusie in thoraxgebied, fractuur in thoraxgebied, ruptuur, pneumothorax en hematothorax)
Buik- en bekkentrauma ( maag-, darm-, lever-, milt- en nierletsel, bekkenfractuur)
Extremiteitentrauma (breuk, luxatie, crushletsel en –syndroom)

Slide 2 - Slide

This item has no instructions

Wervelkolom 
  • Loopt van schedel tot staartbeen
  • Bestaat uit 33 wervels
  • Tussen de wervels zitten tussenwervelschijven
  • In elk wervel zit ook weer een gat.                                                       Samen vormen ze het wervelkanaal daar                                    loopt het ruggenmerg door.

Slide 3 - Slide

This item has no instructions

Slide 4 - Slide

This item has no instructions

Anatomie wervels

Onze wervelkolom:
  • Zorgt voor stabiliteit van het lichaam
  • Beschermt het ruggenmerg
  • Bevat tussenwervelschijven, die zorgen
      voor flexibiliteit en bescherming tegen stoten

Slide 5 - Slide

Voordat je de klachten van een HNP kunt begrijpen, zal je de anatomie van de wervelkolom moeten kennen.
Wervelletsels 
Letsel aan de wervels (cervicaal, thoracaal en lumbaal) 
24 wervels tussen schedel en bekken 
Beschadiging ruggenmerg --> dwarsleasie 

Voorbeelden: 
  • Whiplash 
  • Wervelfractuur
  • Dwarsleasie 

Slide 6 - Slide

This item has no instructions

Dwarslaesie
Onderbreking van het ruggenmerg. 

Vaak door een ongeval waarbij de rug breekt. Wervelfractuur geneest wel weer. Het ruggenmerg kan ook ‘breken’ dit geneest niet meer. 

Komt vooral voor bij de beweeglijkste delen van de wervelkolom, 
- nek (hoge dwarslaesie)  
- lendenen (lage dwarslaesie).

Slide 7 - Slide

This item has no instructions

wervelfractuur
densfractuur

Slide 8 - Slide

This item has no instructions

Wervelfractuur 
Breuk in een wervel:
  • Stabiel; paar dgn platte bedrust, fysio, korset, kraag, pijnstilling
  • Instabiel; operatie of 4-6 wkn bedrust


Slide 9 - Slide

This item has no instructions

Instabiel; spondylodese

Slide 10 - Slide

This item has no instructions

Stabiel

Slide 11 - Slide

This item has no instructions

Wervelletsel vs Neurotrauma
- Wervelletsel of neurotrauma. 
 
- Letsel door ongeval aan de wervels: Wervelletsel. 
- Beschadiging van zenuwweefsel via schedel o.i.d.: Neurotrauma. 
 
VB: Wervelletsel 
- Whiplash 
- Wervelfractuur > Dwarslaesie 

Slide 12 - Slide

This item has no instructions

Je wervels
zijn aangegeven met......
2
3
4
5
A
nummer 2
B
nummer 3
C
nummer 4
D
nummer 5

Slide 13 - Quiz

This item has no instructions

Wat zijn wervels?
A
Botten in je ruggengraat
B
Botten in je been
C
Harde wind
D
Een groep dieren

Slide 14 - Quiz

This item has no instructions

Hoe zijn de Wervels verbonden?
A
Naden
B
Vergroeid
C
Kraakbeen
D
Gewricht

Slide 15 - Quiz

This item has no instructions

Hoeveel wervels heeft de wervelkolom?
A
33
B
30
C
32
D
28

Slide 16 - Quiz

This item has no instructions

Een wervel bestaat uit een wervellichaam, wervelboog en uitsteeksels
A
Juist
B
Onjuist

Slide 17 - Quiz

This item has no instructions

lumbale wervels
Thoracale wervels
Cervicale wervels

Slide 18 - Drag question

This item has no instructions

cervicale wervels
thoracale wervels
lumbale wervels
sacrale wervels
caudale wervels
Halswervels
Borstwervels
Lendenwervels
Heiligbeenwervels
Staartwervels

Slide 19 - Drag question

This item has no instructions

Neurotrauma 

Slide 20 - Slide

This item has no instructions

Neurotrauma 
Hersenschudding of hersenkneuzing
Epiduraal of subduraal bloeding
Schedelfractuur of schedelbasisfractuur

Slide 21 - Slide

This item has no instructions

Epidurale bloeding 
Bij een epidurale bloeiding is er sprake van een bloeding boven (epi) het hersenvlies (dura), vandaar de term epidurale bloeding. Dit in tegenstelling tot een acute subdurale bloeding, dat onder het hersenvlies plaatsvindt. De bloeding treedt dus op tussen de schedel en het hersenvlies.

Slide 22 - Slide

This item has no instructions

Slide 23 - Slide

This item has no instructions

Onderzoeken neurotrauma 
Lichamelijk onderzoek (pupil, reflexen, ASIA)
Neurologische onderzoeken. Babinski, proef
van Barré
CT-scan schedel
MRI
ICP meting (drukmeting) 
Bloedonderzoek 

Slide 24 - Slide

This item has no instructions

Slide 25 - Video

This item has no instructions

Verpleegkundige zorg bij Neurotrauma 
Observatie bewustzijn; wekadvies, GCS, EMV
Ademhaling; regulatie in de hersenstam
Bloeddruk en hartfrequentie: bloeding
Misselijkheid en braken
Hoofdpijn: pijnmedicatie

Slide 26 - Slide

This item has no instructions

niet traumatisch
wel traumatisch
(verkeers) ongeval
hersen(vlies) ontsteking
beroerte 
hersenkneuzing 
hersenschudding 
zuurstoftekort

Slide 27 - Drag question

This item has no instructions

Bij deze aandoening is er beschadiging op getreden van de weefsels in de nek. Hierdoor is er vaak nek/hoofdpijn, pijn in rug, bewegingsbeperking, maar ook duizeligheid, misselijkheid, braken en concentratiestoornissen. In ernstigere vorm kan er krachtsverlies optreden.
A
CVA
B
Whiplash
C
neurotrauma
D
dwarslaesie

Slide 28 - Quiz

This item has no instructions

Thoraxtrauma 

Slide 29 - Slide

This item has no instructions

Thoraxtrauma's 



Rib-, long-, borstbeen- of hartkneuzing (contusie)
Rib- en borstbeenbreuk (fractuur)
Middenrif- of bloedvat (bijvoorbeeld aorta) ruptuur (scheur)
Pneumothorax of hematothorax (klaplong of bloed in
de pleuraruimte)

  Erg uiteenlopend; van ribkneuzing tot ruptuur van aorta. 
  Kan door een ongeluk of penetrerend voorwerp. Rib-, long-, borstbeen- of hartkneuzing (contusie)
Rib- en borstbeenbreuk (fractuur)
Middenrif- of bloedvat (bijvoorbeeld aorta) ruptuur (scheur)
Pneumothorax of hematothorax (klaplong of bloed in
de pleuraruimte)
  Erg uiteenlopend; van ribkneuzing tot ruptuur van aorta.
  Kan door een ongeluk of penetrerend voorwerp.

Slide 30 - Slide

This item has no instructions

Verpleegkundige zorg thoraxtrauma


  • Ademhaling: saturatie, frequentie, ademritme en diepte, thoraxexcursies
  • Circulatie: bloeddruk en hartfrequentie, huidkleur
  • Pijnbestrijding en rechtop zitten; Pijn - oppervlakkige AH- pneumonie
  • Bewustzijnsniveau
  • Angst

Slide 31 - Slide

This item has no instructions

Behandeling 
Thoraxdrain (verwijderen vocht uit longen)
OK: thoracotomie (snede zijkant ribben), thoracoscopie (kijkoperatie borstholte)
Fracturen opereren met rust, pijnmedicatie of in sommige gevallen OK
Aanleggen Tracheotomie (bij ruptuur trachea)
Intubatie en beademing patiënt
Ritmemonitoring bij hart contusie

Slide 32 - Slide

This item has no instructions

Bij dit trauma is er sprake van licht weke delen letsel.
A
ruptuur
B
contusie
C
commotio
D
fractuur

Slide 33 - Quiz

This item has no instructions

Bij dit trauma is er sprake van een een kneuzing van bot of weke delen
A
ruptuur
B
contusie
C
commotio
D
fractuur

Slide 34 - Quiz

This item has no instructions

Wat is het doel bij verlenen van eerste hulp bij een inhalatie trauma
A
Zo snel mogelijk hulp halen
B
De zorg vrager zo snel mogelijk een slok water aan bieden
C
De adem weg vrijhouden
D
Het observeren van de mond en keelholten op roodheid en zwelling

Slide 35 - Quiz

This item has no instructions

Buik- en bekkentrauma 

Slide 36 - Slide

This item has no instructions

Buik- en bekkentrauma 
Voorbeelden van buiktrauma’s zijn:
Maag-, darm-, lever-, milt-, nierletsel
Bekkenfractuur
Organen beschermt door onderste ribben. Door trauma ribfractuur --> daardoor schade onderliggende organen in buikholte.
Kan ook door stomp trauma of scherp voorwerp direct in de buikholte.
Gevolg: bloeding in de buikholte. Milt en lever zeer goed doorbloed.
Maag- en darm ---> inhoud in de buikholte ---> ontsteking buikvlies.
Bloeding nieren: hematurie 

Slide 37 - Slide

This item has no instructions

Verpleegkundige zorg 
Vroegtijdig signaleren complicaties:
Ademhaling: freq. en sat., kleur en hulp AHspieren > pijn bij AH, Pneumonie
Circulatie: Tensie, hartfrequentie > bloeding
Bloedverlies: HB, vochtbalans
Kleur huid
Diurese: urineproductie, vochtbalans
Bewustzijn

Slide 38 - Slide

This item has no instructions

Onderzoek buiktrauma 
Uitgebreid lichamelijk onderzoek
 Buikoverzichtfoto en/of echo
Lab
Bij ernstig trauma een CT-scan

Slide 39 - Slide

This item has no instructions

Behandeling buiktrauma 
Bloeding - infuus
Ruptuur of bloeding - laparatomie
Ernstig trauma: eerst nood OK later uitgebreidere OK
Bekken#> conservatief (bedrust) of OK (z.n. fixateur externe voor stabilisatie)


Slide 40 - Slide

This item has no instructions

Extremiteitentrauma

Slide 41 - Slide

This item has no instructions

Extremiteitentrauma 

Bovenste extremiteit: 
schouder, bovenarm, elleboog, onderarm, pols, hand;
Onderste extremiteit
heup, bovenbeen, knie, onderbeen, enkel, voet;
Luxatie; 
Ontwrichting 

Slide 42 - Slide

 Veelvoorkomende luxaties worden gezien aan de schouder, knie, heup en vingers. Daarnaast kan er sprake zijn van ‘wekedelenletsel’. Huid en/of weefsel zijn dan dusdanig beschadigd dat er problemen op kunnen treden.

Slide 43 - Slide

This item has no instructions

Waar zie je de botbreuk?
A
B
C
D

Slide 44 - Quiz

This item has no instructions

Wat is een collumfractuur?
A
Een botbreuk in het onderste deel van het dijbeen
B
Een botbreuk in het bovenste deel van het dijbeen
C
Een scheur in het bekken
D
Een botbreuk in het bovenste deel van de bovenarm

Slide 45 - Quiz

This item has no instructions

Wat is de medische benaming voor een botbreuk?
A
Fractuur
B
Scapula

Slide 46 - Quiz

This item has no instructions

We spreken van een gecompliceerde botbreuk als in een botstuk, twee of meer breuken zitten.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 47 - Quiz

This item has no instructions

Bij een open botbreuk...
A
... is er een gaatje in het bot
B
... steekt het bot door de huid
C
... geneest het bot niet meer
D
... zit er een scheurtje in het bot

Slide 48 - Quiz

This item has no instructions

Wat zijn de meest voorkomende botbreuken?
A
Breuken in het arm
B
Breuken in je onderbeen
C
Breuken in je bovenbeen (heup)
D
breuken in je hand/voet

Slide 49 - Quiz

This item has no instructions

Bij een open botbreuk is er een groter gevaar voor infecties
A
juist
B
onjuist

Slide 50 - Quiz

This item has no instructions

Welke lichaamsdelen zijn het gevoeligst voor botbreuken bij ouderen?
A
Pols, bovenarm, scheenbeen
B
ruggenwervels, schedel, vingers
C
sleutelbeen, ruggenwervel, pols
D
Pols, dijbeenhals, ruggenwervels

Slide 51 - Quiz

This item has no instructions

Aan de slag... 

Slide 52 - Slide

This item has no instructions

Vragen?
VRAGEN?

Slide 53 - Slide

This item has no instructions