Medische vakken verdieping ziekenhuis week 1

Medische vakken 
verdieping ziekenhuis
Week 1 
Paige Ouwens 
Docent verpleegkunde Zadkine 
November 2021 
1 / 51
next
Slide 1: Slide
Verpleging en verzorgingMBOStudiejaar 3

This lesson contains 51 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Medische vakken 
verdieping ziekenhuis
Week 1 
Paige Ouwens 
Docent verpleegkunde Zadkine 
November 2021 

Slide 1 - Slide

Lesdoelen 
De student:
  • Kent de meest voorkomende trauma's met daarbij behorende onderzoeken in het ziekenhuis
  • Onderverdeeld in: wervelletsels, neurotrauma's, thoraxtrauma's, buik- en bekken trauma's en extremiteiten trauma's 
  • Benoemt de mogelijke complicaties bij traumapatiënten 
  • Benoemt de bloedonderzoeken die je bij traumapatiënten afneemt 

Slide 2 - Slide

Wat is een trauma? 
''Een trauma kan ontstaan wanneer iemand één of meerdere schokkende gebeurtenissen meemaakt, zoals een ernstig verkeersongeluk, een brand, geweld of dergelijke met groot lichamelijke gevolgen.''

In deze les behandelen we niet het psycho-trauma. 

Slide 3 - Slide

Verschillende trauma's 
  1. Wervelletsel en neurotrauma's 
  2. Thoraxtrauma 
  3. Buik- en bekken trauma 
  4. Extremiteiten trauma's

Slide 4 - Slide

Medische terminologie
Opdracht voor 2 punten
  • Lijst met 20 medische benamingen (Latijns en Nederlands)
  • 20 minuten om vertaling te zoeken
  • Daarna klassikale bespreking 

Slide 5 - Slide

Abdomen
Cerebraal 
Cervicaal 
Mandibula 
Dorsaal 
Myelum 
Humerus 
Pelvis
Collumfractuur 
Radius 




Hersenvlies
Spinnenwebvlies 
Wervel 
Kleine hersenen 
Ellepijp 
Scheenbeen 
Alvleesklier 
Buikvlies 
Scheuren 
Bloed bij urine 

Slide 6 - Slide

Wervelletsels 
Letsel aan de wervels (cervicaal, thoracaal en lumbaal) 
24 wervels tussen schedel en bekken 
Beschadiging ruggenmerg --> dwarsleasie 

Voorbeelden: 
  • Whiplash 
  • Wervelfractuur
  • Dwarsleasie 

Slide 7 - Slide

Wat is de naam van de eerste wervel?
A
Axis
B
Cervicaal
C
Atlas
D
Lumbaal

Slide 8 - Quiz

Wervelletsels 
Atlas = verbinding tussen wervelkolom en hoofd. ''Draagt'' het hoofd (C1) 
Axis = zorgt dat het hoofd kan draaien (C2) 

Beide uniek in bouw. 
Hoe hoger het letsel, hoe meer uitval. 

Slide 9 - Slide

Welke onderzoeken kennen jullie bij wervelletsel?

Slide 10 - Open question

Onderzoeken wervelletsel
  • X-CWK, TWK, LWK 
  • CT-scan ---> Geïndiceerd? Bij verminderd bewustzijn altijd 
  • MRI ---> bij complete of incomplete dwarslaesie. Voor goede beoordeling myelum, belangrijk voor prognose 
  • CT-hersenen: bij neurologische uitval, voor beoordeling neuroloog 
  • Lichamelijk onderzoek/neurologisch onderzoek. ASIA score, EMV.
  • Bloedonderzoek  

Slide 11 - Slide




Na een trauma:
  • Val van > 3m hoogte
  • Axiaal trauma
  • Ongeval met motorvoertuig met hoge     snelheid
  • Ongeval waarbij iemand een 2 punts gordel draagt
  • In aanraking gekomen met groot dier; bijvoorbeeld een val van een paard, trap van een koe en beklemming door een groot dier

Andere symptomen: 
  • Verminderd bewustzijn
  • Neurologische uitval 
  • Drukpijn TWK/LWK
  • Percussie pijn over de wervelkolom
  • Pijn rug bij hoesten, niesen, persen



Indicaties verdenking 
wervelletsel 

Slide 12 - Slide

Welke behandeling kennen jullie bij wervelletsel?

Slide 13 - Open question

Behandeling wervelletsel
  • Immobiliseren van de zorgvrager / nekkraag 
  • PRF Pulsed radio frequency bij whiplash

    Behandeling hangt af  van soort wervelletsel 
  • Stabiele fractuur: bedrust, korset 
  • Instabiele fractuur: operatie + bedrust (soms wel 4 tot 8 weken!) 
  • Dwarsleasie geen behandeling ---> gericht op comfort, revalidatie 


Slide 14 - Slide

Welke complicaties verwacht je bij een patiënt met wervelletsel?

Slide 15 - Open question

Complicaties 
Voorbeelden van complicaties bij patiënten met wervelletsel: 
  • Pneumonie
  • Oedeem 
  • Trombose 
  • Verlaagde ademprikkel 
  • Kans op zeer snelle neurologische achteruitgang bij verschuiving wervel 
  • En overige bed complicaties (bij vak verpleegkunde) zoals, obstipatie, urineretentie, krachtverlies, decubitus, etc. 

Slide 16 - Slide

Neurotrauma
Voorbeelden van neurotrauma's 
  • Commotio cerebri of contusie cerebri
  • Schedelfractuur of schedelbasisfractuur
  • Epidurale of subdurale bloeding  

Slide 17 - Slide

Commotio cerebri of contusie cerebri
  • Bij contusie langer dan 15 min buiten bewustzijn
  • Bij contusie grotere kans op bloeding in de hersenen 
  • Bij beide gevallen vaak volledige genezing 

Slide 18 - Slide

Schedelfractuur versus Schedelbasisfractuur 
Schedelfractuur: buitenste gedeelte van het schedelbot
Gevaar: botsplinter zorgt voor bloeding

Schedelbasisfractuur: breuk in binnenste gedeelte (de schedelbasis) 
Gevaar: bloeding, lekkage liquor en hersenvliesontsteking 

Slide 19 - Slide

Schedelbasisfractuur 

Slide 20 - Slide

Epidurale en subdurale bloeding 
Epidurale bloeding: tussen hersenvlies (dura) en schedeldak 
  • Snel verloop. Alleen hoofdpijn, daarna bewusteloos. 
  • Oorzaak: inklemming en toenemende druk

Subdurale bloeding: tussen dura en hersenweefsel. 
  • Veroorzaakt hematoom 
  • Uitvalsverschijnselen 

Slide 21 - Slide

Welke onderzoeken zijn er bij iemand met een neurotrauma?

Slide 22 - Open question

Onderzoeken neurotrauma
  • Lichamelijk onderzoek (pupil, reflexen, ASIA) 
  • Neurologische onderzoeken. Babinski, proef
    van Barré 
  • CT-scan schedel 
  • MRI 
  • ICP meting  
  • Bloedonderzoek 

Slide 23 - Slide

Complicaties neurotrauma

Slide 24 - Mind map

 Complicaties
Voorbeelden van complicaties bij een patiënt met een neurotrauma: 
  • Snelle achteruitgang in vitale functies ---> ABCDE
  • Hersenoedeem --> Drukverhoging 
  • Geheugenproblemen, concentratieproblemen, karakterveranderingen 
  • Neurologische uitval  en epilepsie
  • Vegetatief coma 

Slide 25 - Slide

 Thoraxtrauma's 

  • Rib-, long-, borstbeen- of hartkneuzing (contusie)
  • Rib- en borstbeenbreuk (fractuur)
  • Middenrif- of bloedvat (bijvoorbeeld aorta) ruptuur (scheur)
  • Pneumothorax of hematothorax (klaplong of bloed in
    de pleuraruimte)

  Erg uiteenlopend; van ribkneuzing tot ruptuur van aorta. 
  Kan door een ongeluk of penetrerend voorwerp.

Slide 26 - Slide

Wat is een contusie?
A
Pijn
B
Een breuk
C
Een kneuzing
D
Een bloeding

Slide 27 - Quiz

Wat is het diafragma?
A
Long
B
Longvlies
C
Middenrif
D
Borstkas

Slide 28 - Quiz

Dit is de Latijnse benaming voor het borstbeen
A
Sternum
B
Thorax
C
Cervicaal
D
Pneumonie

Slide 29 - Quiz

 Thoraxtrauma's 
Contusie: door hoge druk kneuzing aan organen of thorax. 
  • Contusie long: kleine bloedingen in longweefsel, ventilatie daalt 
  • Contusie hart: ritmestoornissen 

Fractuur: breuk in thorax. Veroorzaakt pneumothorax of bloedingen.
  • Sternum fractuur: gebroken borstbeen. Geen behandeling, alleen pijnstilling

Ruptuur: scheur in een bloedvat. Afhankelijk van grote, het gevolg. 
  • Scheur in diafragma: andere organen komen in de borstkas. Geen ventilatie mogelijk. 
  • Grote ruptuur luchtpijp: direct overlijden patiënt. 

Slide 30 - Slide

 Pneumothorax versus hematothorax 
Pneumothorax 
  • Het longvlies bestaat uit twee bladen, een binnenblad (longvlies) en een buitenblad (borstvlies)
  • Dun sereus laagje tussen: pleuraholte.  De pleuraholte is luchtdicht (vacuum) en er heerst een negatieve druk ten opzichte van de buitenlucht. 
  • Door opening na trauma negatieve druk weg. Inklappen longen ---> Pneumothorax. 

Slide 31 - Slide

 Pneumothorax versus hematothorax 
Hematothorax 
  • Grote hoeveelheid bloed in thoraxholte. 
  • Door scherp voorwerp of ribfractuur.  

Slide 32 - Slide

Welke onderzoeken bij een thoraxtrauma patiënt?

Slide 33 - Open question

Onderzoeken thoraxtrauma 
  • Lichamelijk onderzoek: ausculatie, thorax excursies 
  • X-thorax
  • CT-thorax ---> Bij contusie van de longen 
  • Bloedonderzoek, ABG: bloedgas. Transport van zuurstof
    en koolzuur 
  • ECG

Slide 34 - Slide

Complicaties
Voorbeelden van complicaties bij een thoraxtrauma patiënt: 
  • Harttamponade
  • Bedreigde ademhaling door rupturen 
  • Snelle klinische achteruitgang (ABCDE) 
  • Spanningspneumothorax --> naast pneumothorax ook verhoogde druk, wat leidt tot verslechte hart- en longfunctie 

Slide 35 - Slide

Behandeling thoraxtrauma

Slide 36 - Mind map

Behandeling thoraxtrauma
  • Thoraxdrain (verwijderen vocht uit longen) 
  • OK: thoracotomie (snede zijkant ribben), thoracoscopie (kijkoperatie borstholte) 
  • Fracturen opereren met rust, pijnmedicatie of in sommige gevallen OK
  • Aanleggen Tracheotomie (bij ruptuur trachea) 
  • Zuurstoftherapie: 15ltr non-rebreathing mask 
  • Intubatie en beademing patiënt 
  • Ritmemonitoring bij hart contusie
  • Pericardpunctie bij harttamponade 
  • Bij spanningspneumothorax: naalddecompressie



Slide 37 - Slide

Buik- en bekken trauma 
Voorbeelden van buiktrauma’s zijn:

  • Maag-, darm-, lever-, milt-, nierletsel
  • Bekkenfractuur

  • Organen beschermt door onderste ribben. Door trauma ribfractuur --> daardoor schade onderliggende organen in buikholte. 
  • Kan ook door stomp trauma of scherp voorwerp direct in de buikholte. 
  • Gevolg: bloeding in de buikholte. Milt en lever zeer goed doorbloed. 
  • Maag- en darm ---> inhoud in de buikholte ---> ontsteking buikvlies.
  • Bloeding nieren: hematurie 

Slide 38 - Slide

Latijnse benaming buikvliesontsteking
Pericarditis
Peritonitis

Slide 39 - Poll

Buik- en bekken trauma 
Bekkenfractuur: 
  • Veel belangrijke en grote bloedvaten 
  • Door fractuur beschadiging aan deze bloedvaten --> ernstige bloeding 
  • Vaak bij mannen: urinebuis beschadiging (urethraruptuur) 

Slide 40 - Slide

Onderzoeken 
  • Bloedonderzoek 
  • CT-abdomen --> opsporing orgaanletsel 
  • Echo van verschillende organen (bijv.: echo nieren)
  • X-bekken --> bekkenfractuur 
  • Lichamelijk onderzoek 


Slide 41 - Slide

Behandeling
  • Interventie radioloog: via lies bloedvat  dichtmaken
  • OK: laparotomie of laparoscopie (verwijdering bloedend orgaan, afhankelijk van orgaan) 
  • Bekkenfractuur. Gunstig --> afwachten, rust. Ernstige: OK met externe fixateur of inwendig vast zetten. 
  • Goede monitoring 

Slide 42 - Slide

Complicaties 
Voorbeelden van complicaties bij buiktrauma's: 
  • Aortaruptuur 
  • Bloeding arteria  
  • Standaard bed complicaties 
  • Stollingsstoornis van de patiënt 

Slide 43 - Slide

Extremiteitstrauma
  • Fractuur aan: 
  • Bovenste extremiteit: schouder, bovenarm, elleboog, onderarm, pols, hand;
  • Onderste extremiteit: heup, bovenbeen, knie, onderbeen, enkel, voet;
  • Luxatie;
  • Wekedelenletsel

Slide 44 - Slide

Extremiteitstrauma
  • Behandeling fractuur afhankelijk van complexiteit breuk
  • Vaten afgekneld of beschadigd door breuk 
  • Door beknelling --> wekendelentrauma. Beschadiging aan weefsel, spier of zenuwen (crushletsel) 
  • Bloedingen als gevolg of ernstige beschadigingen van het weefsel 
  • Luxatie: ''uit de kom'' 

Slide 45 - Slide

Onderzoeken
  • Echodoppler (duplexonderzoek): de kwaliteit van de wand van het bloedvat bekijken en met doppler geluisterd naar de kwaliteit van de bloedstroom.
  • Röntgenfoto --> Afhankelijk van waar de breuk zit 
  • CT-scan of MRI-scan. Als aanvullend onderzoek bij complexe breuk of bloeding 
  • Bloedonderzoek 
  • Gustilo Anderson classificatie. 3 typen van fracturen. 
  • Beoordeling van eventuele wonden 

Slide 46 - Slide

Complicaties
  • Crushsyndroom: veel afvalstoffen na beknelling, daardoor nierproblemen
  • Amputatie extremiteit: geen behandeling mogelijk of doorbloeding zo slecht 
  • Compartiment syndroom: dusdanige beschadiging in aangedane lichaamsdeel zorgt voor functieverlies. 
  • Lang herstel complexe breuken. Vaak minimaal 8 weken. 
  • Botinfectie 

Slide 47 - Slide

Behandeling
  • Spalk/gipsen van extremiteit 
  • Operatief fixeren van fractuur (intern en extern)
  • Bij dislocatie ---> repositie. Daarna gipsen. 
  • Amputatie 
  • Crushsyndroom --> langzaam afbouwen van druk door drukverband, toedienen vocht 
  • Compartiment syndroom --> fasciotomie



Slide 48 - Slide

Welk bloedonderzoek bij traumapatiënten?

Slide 49 - Open question

Bloedonderzoek
  • ABG, bloedgas
  • HB, HT 
  • Elektrolyten (Na, Kalium, Ureum, Kreat) ---> GFR 
  • Ontstekingswaarden (CRP, Leuko's, BSE) 
  • Leverenzymen (ALAT, ASAT, LDH) 
  • Stolling 
  • Glucose 
  • T&S (type and screen), bloedgroep 
  • Niet vergeten, intoxicatie-screening  

Slide 50 - Slide

Tot volgende week!

Slide 51 - Slide