Oefenvragen osmose

Oefenvragen osmose
1. Je kan het proces diffusie uitleggen in relatie tot een cel.
2. Je kan het proces osmose uitleggen in relatie tot een cel.
3. Je kan toelichten in een bepaalde situatie (weefseltype, oplossing) welke vorm van transport er plaatsvindt.
1 / 10
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 4

This lesson contains 10 slides, with interactive quizzes and text slide.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

Oefenvragen osmose
1. Je kan het proces diffusie uitleggen in relatie tot een cel.
2. Je kan het proces osmose uitleggen in relatie tot een cel.
3. Je kan toelichten in een bepaalde situatie (weefseltype, oplossing) welke vorm van transport er plaatsvindt.

Slide 1 - Slide

Welk transport
mechanisme heeft dit verschijnsel veroorzaakt?
A
Osmose
B
Actief transport
C
Diffusie
D
Geen van bovenstaande

Slide 2 - Quiz

Een pantoffeldiertje neemt water op door osmose. Waar is de waterconcentratie dan het hoogst?
A
in het pantoffeldiertje
B
buiten het pantoffeldiertje
C
binnen en buiten het pantoffeldiertje is gelijk

Slide 3 - Quiz

In het cytoplasma van een zenuwcel is de K+ concentratie veel hoger dan buiten de cel. Welk transportproces maakt het mogelijk dat K+ de cel ingaat?
A
Diffusie
B
Osmose
C
Actief transport
D
Passief transport

Slide 4 - Quiz

O2 en CO2 verplaatsen zich zo dat het verschil in druk (concentratie) in de longen en het bloed(plasma) zo klein mogelijk blijft.
Met welke term wordt een dergelijke verplaatsing van gasmoleculen aangegeven?
A
actief transport
B
diffusie
C
osmose

Slide 5 - Quiz

Water moleculen (blauw) bewegen naar links door:
A
diffusie, dat is actief transport
B
diffusie, dat is passief transport
C
osmose, dat is actief transport
D
osmose, dat is passief transport

Slide 6 - Quiz

Men voegt een hypertone oplossing toe aan rode bloedcellen van runderen.
Uiteindelijk zullen deze cellen...
A
zwellen doordat ze door osmose water opnemen, net zolang totdat ze knappen
B
krimpen doordat ze door osmose water verliezen
C
geen water opnemen of verliezen

Slide 7 - Quiz

Wat is de juiste definitie van osmose?
A
Verplaatsing van water door een semipermeabel membraan van lage naar hoge concentratie
B
Verplaatsing van een stof van hoge naar lage concentratie door een membraan
C
Verplaatsing van water door een semipermeabel membraan van hoge naar lage concentratie
D
Verplaatsing van water moleculen

Slide 8 - Quiz

Zoutdeeltjes zijn verplaatst van oplossing Z naar plaats Y.

Op welke manier heeft deze verplaatsing plaatsgevonden?
A
Actief transport
B
Diffusie
C
Osmose

Slide 9 - Quiz

Amoeben zijn eencellige diertjes die onder andere in slootwater leven. Bij deze diertjes komen 'kloppende vacuolen' voor. Hiermee wordt overtollig water naar buiten gepompt. Er wordt een experiment uitgevoerd waarbij een aantal uit slootwater afkomstige amoeben in zeewater worden gelegd en een aantal in gedestilleerd water.
Eén van beide groepen amoeben verliest door osmose water. Welke groep is dat? Bij welke groep amoeben zullen kloppende vacuolen aanwezig zijn die met hoge frequentie samentrekken?
A
Waterverlies door osmose vindt plaats bij de amoeben in zeewater. Kloppende vacuolen die met een hogere frequentie samentrekken, zijn aanwezig bij de amoeben in zeewater.
B
Waterverlies door osmose vindt plaats bij de amoeben in zeewater. Kloppende vacuolen die met een hogere frequentie samentrekken, zijn aanwezig bij de amoeben in gedestilleerd water.
C
Waterverlies door osmose vindt plaats bij de amoeben in gedestilleerd water. Kloppende vacuolen die met een hogere frequentie samentrekken, zijn aanwezig bij de amoeben in zeewater.
D
Waterverlies door osmose vindt plaats bij de amoeben in gedestilleerd water. Kloppende vacuolen die met een hogere frequentie samentrekken, zijn aanwezig bij de amoeben in gedestilleerd water.

Slide 10 - Quiz