CONTROLEOPDRACHT 2 GRAMMATICA WOORDSOORTEN

controleopdracht 
GRAMMATICA WOORDSOORTEN
1 / 18
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

This lesson contains 18 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

controleopdracht 
GRAMMATICA WOORDSOORTEN

Slide 1 - Slide

persoonlijk en bezittelijk
voornaamwoord
maak de opdrachten op de volgende dia's 

Slide 2 - Slide

Wat zijn persoonlijke voornaamwoord(en) uit deze zin:
Gisteren zag ik Annelotte en zij zei blozend tegen mij: 'Jouw broer is erg knap!'
A
ik
B
ik - zij
C
ik - zij - mij
D
ik - zij - mij - jouw

Slide 3 - Quiz

Wat zijn bezittelijke voornaamwoord(en) in deze zin?
Mijn oom vertelde aan zijn neefje over een leuk weggetje door het park, maar hij kon het niet vinden.
A
mijn
B
mijn - zijn
C
mijn - hij
D
mijn - zijn - hij

Slide 4 - Quiz

Maak een zin waarin tweemaal het woord 'haar' voorkomt.

Het ene woord 'haar' is een persoonlijk voornaamwoord en het andere woord 'haar' is een bezittelijk voornaamwoord.

Slide 5 - Open question

hulpwerkwoord
zelfstandig werkwoord
koppelwerkwoord

maak de volgende opdrachten 

Slide 6 - Slide

Welk soort werkwoord is 'teruggevonden' in deze zin?
Tussen de kussens op de bank heb ik eindelijk mijn zakmes teruggevonden.
A
hulpwerkwoord
B
zelfstandig werkwoord
C
koppelwerkwoord

Slide 7 - Quiz

Welk soort werkwoord is 'werd' in deze zin?

Mijn buurman werd plotdeling heel boos.
A
hulpwerkwoord
B
zelfstandig werkwoord
C
koppelwerkwoord

Slide 8 - Quiz

Welk soort werkwoord is 'geworden' in deze zin?

Mijn vriendin is een beroemde zangeres geworden.
A
hulpwerkwoord
B
zelfstandig werkwoord
C
koppelwerkwoord

Slide 9 - Quiz

Welk soort werkwoord is 'zijn' in deze zin?

Die twee tieners zijn ongelooflijk verliefd.
A
hulpwerkwoord
B
zelfstandig werkwoord
C
koppelwerkwoord

Slide 10 - Quiz

Welk soort werkwoord is 'zijn' in deze zin?

Over de kwaliteit van uw producten zijn wij altijd zeer tevreden geweest.
A
hulpwerkwoord
B
zelfstandig werkwoord
C
koppelwerkwoord

Slide 11 - Quiz

Welk soort werkwoord is 'zijn' in deze zin?

Voor studenten kan deze maatregel ongunstig zijn.
A
hulpwerkwoord
B
zelfstandig werkwoord
C
koppelwerkwoord

Slide 12 - Quiz

Welk soort werkwoord is 'blijven' in deze zin?

Mijn ouders blijven de hele maand juni in Amerika.
A
hulpwerkwoord
B
zelfstandig werkwoord
C
koppelwerkwoord

Slide 13 - Quiz

telwoorden
 Noteer uit de zinnen op de volgende dia's het telwoord en typ erachter welk soort telwoord dat is. 
Kies uit: 
BH (bepaald hoofdtelwoord) - OH (onbepaald hoofdtelwoord) 
BR (bepaald rangtelwoord) - OR (onbepaald rangtelwoord )

Doe dat op deze manier:    - - - - -  OH

Slide 14 - Slide

Mijn eerste zelfgemaakte lasagne is erg goed gelukt.

Slide 15 - Open question

Welke sport beoefenen die zes jongens?

Slide 16 - Open question

Joshua heeft mij geholpen met enkele sommen voor die wiskundetoets.

Slide 17 - Open question

De middelste huizen uit dat blok zijn zwaar beschadigd door de brand.

Slide 18 - Open question