What is LessonUp
Search
Channels
Log in
Register
‹
Return to search
eerste les M4
WELKOM
3 Kader
Welkom
1 / 25
next
Slide 1:
Slide
Nederlands
Middelbare school
vmbo t
Leerjaar 4
This lesson contains
25 slides
, with
interactive quizzes
and
text slides
.
Lesson duration is:
30 min
Start lesson
Save
Share
Print lesson
Items in this lesson
WELKOM
3 Kader
Welkom
Slide 1 - Slide
Merlijn Sondij
m.sondij@dalicollege.nl
werkdagen: ma, di, do en vrijdagochtend
Slide 2 - Slide
Belangrijke info:
PTA's
week 50: fictiedossier 20%
week 5: mondeling leesdossier 15%
week 6: schrijfvaardigheid ( artikel, mail of brief )
week 14: leesvaardigheid
inleveren fictiedossier dinsdag 12 december
Slide 3 - Slide
planner
Week 37: boek halen, leesgroepje maken. Voorwoord en leesautobiografie schrijven.
Week 38: Leesautobiografie schrijven en inleveren voor feedback.
Week 40: Boek 1 uit. Boekanalyse schrijven en inleveren voor feedback. Boek 2 lenen (boek naar keuze)
Week 41: Recensie boek 1 schrijven en inleveren voor feedback.
Week 43: herfstvakantie (23-24)
Week 44: Boekanalyse 2, derde boek lenen (boek/film).
Week 45: poëzieanalyse
Week 46: PTA-week
Week 47: boek/film vergelijking
Week 48: Boekanalyse 3
Week 49: Nawoord
Week 50:
dinsdag 12 december vóór 16.00 uur Leeskringdossier inleveren.
Week 5: PTA- mondeling leeskringdossier
Slide 4 - Slide
week 37
Start fictiedossier:
• Leeskring formeren
• Boek 1 lenen (Aura online)
• Voorwoord schrijven en inleveren en start leesautobiografie
Vlekkeloos Nederlands:
• dictee en taak 1
Talent vmbo-gt 4D: klascode : 441729
• M. Paragraaf 1.1 Lezen
Slide 5 - Slide
taak 1
werkwoordsvormen tegenwoordige tijd
betrekkelijke voornaamwoord
vaste voorzetsels
Slide 6 - Slide
De persoonsvorm (pv)
De persoonsvorm is
altijd
een werkwoord.
Elke enkelvoudige zin heeft altijd
één
persoonsvorm.
Staat er maar één werkwoord in de zin? Dan is dat automatisch de persoonsvorm.
Door de zin van tijd te veranderen kan je de persoonsvorm vinden. Het werkwoord dat is veranderd is de persoonsvorm.
Slide 7 - Slide
De persoonsvorm heeft drie kenmerken.
Wat is de persoonsvorm?
A
De persoonsvorm
B
heeft
C
drie
D
kenmerken
Slide 8 - Quiz
Tegenwoordige tijd
Een beknopte uitleg over de tegenwoordige tijd.
Slide 9 - Slide
Tegenwoordige tijd (nu)
Ik-vorm
Hij-vorm (alle vormen die geen ik zijn)
Wij-vorm
Je schrijft alleen de ik-vorm als er ik in de zin staat.
UITZONDERING
Staat je/jij achter het woord, dan schrijf je ook de ik-vorm.
Je plakt bij de hij-vorm een -t achter de ik-vorm.
Hij beantwoordt de vraag.
De kaasboer snijdt een stuk kaas af.
Het museum opent om drie uur.
Je gebruikt het hele werkwoord.
Wij wandelen naar de winkel.
Zij rennen door de huiskamer.
Jullie bakken een taart.
Slide 10 - Slide
Hij [googelen] al zijn exen.
tegenwoordige tijd
A
googlet
B
googelt
C
googled
D
googeldt
Slide 11 - Quiz
Ik [redden] het nu ook zonder verdoving.
tegenwoordige tijd
A
red
B
redt
C
ret
Slide 12 - Quiz
DIE en DAT
Met het betrekkelijk voornaamwoord
die
verwijs je naar
de-
woorden.
Met het betrekkelijk voornaamwoord
dat
verwijs je naar
het-
woorden.
Slide 13 - Slide
Betrekkelijk voornaamwoord
De belangrijkste betrekkelijke voornaamwoorden zijn:
die
en
dat
.
Andere betrekkelijke voornaamwoorden zijn:
wi
e, wat
Slide 14 - Slide
Stijl
Vul het juiste betrekkelijk voornaamwoord in: die, dat, wat of wie.
Het plan ... jij hebt, vind ik te gevaarlijk.
Slide 15 - Open question
Stijl
Vul het juiste betrekkelijk voornaamwoord in: die, dat, wat of wie.
De brief ... jij mij stuurde, heb ik nooit ontvangen.
Slide 16 - Open question
Stijl
Vul het juiste betrekkelijk voornaamwoord in: die, dat, wat of wie.
Dat verhaal van hem, ... jij vertelde, geloof ik niet.
Slide 17 - Open question
Stijl
Vul het juiste betrekkelijk voornaamwoord in: die, dat, wat of wie.
Ons televisietoestel, ... al heel oud is, doet het nog prima.
Slide 18 - Open question
Vaste voorzetsel
veel werkwoorden hebben een vast voorzetsel:
vertrouwen
op
beschikken
over
houden
van
Ze horen bij het werkwoord en zijn dus geen voorzetsel!
Slide 19 - Slide
Wat is het vaste voorzetsel van het werkwoord zich verbazen ....?
A
over
B
in
C
met
D
naar
Slide 20 - Quiz
Vul aan met het vaste voorzetsel.
iemand herinneren ........
A
aan
B
uit
C
op
D
tussen
Slide 21 - Quiz
Wat is het vaste voorzetsel van het werkwoord twijfelen ....?
A
met
B
aan
C
over
D
van
Slide 22 - Quiz
Vul aan met het vaste voorzetsel.
zeker zijn ........
A
in
B
van
C
op
D
met
Slide 23 - Quiz
Wat is het vaste voorzetsel van het werkwoord verlangen .....?
A
in
B
tegen
C
naar
D
met
Slide 24 - Quiz
Wat is het vaste voorzetsel van het werkwoord rekenen?
A
met
B
tegen
C
uit
D
op
Slide 25 - Quiz
More lessons like this
SSI taak 1 en 2
September 2021
- Lesson with
27 slides
Nederlands
Middelbare school
vmbo t
Leerjaar 4
Oefentoets taalverzorging mh1
February 2023
- Lesson with
35 slides
Nederlands
Middelbare school
mavo
Leerjaar 1
wk 47: les 1 - werkwoordspelling (pv tt, pv vt)
November 2022
- Lesson with
12 slides
Nederlands
Middelbare school
vwo
Leerjaar 2
les 7. de relatieve bijzin
October 2024
- Lesson with
20 slides
NT2
MBO
Studiejaar 2
BK Taalverzorging - woordsoorten - voornaamwoorden
November 2020
- Lesson with
20 slides
Nederlands
Middelbare school
vmbo k
Leerjaar 2
Grammatica
December 2023
- Lesson with
32 slides
Nederlands
Middelbare school
vwo
Leerjaar 2
Woordenschat les 3
October 2021
- Lesson with
44 slides
Nederlands
Hoger onderwijs
wo10jan - Klas 2d - zinsdelen en woordsoorten
January 2024
- Lesson with
19 slides
Nederlands
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 2