Lezen en woordenschat

Lezen en woordenschat
Je leert:
alinea's herkennen en onderscheiden
Onderwerp en deelonderwerpen van een tekst benoemen
Titel, tussenkopjes en bronvermelding van een tekst beoordelen

1 / 31
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

This lesson contains 31 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 85 min

Items in this lesson

Lezen en woordenschat
Je leert:
alinea's herkennen en onderscheiden
Onderwerp en deelonderwerpen van een tekst benoemen
Titel, tussenkopjes en bronvermelding van een tekst beoordelen

Slide 1 - Slide

Wat gaan we doen vandaag?
1. Herhaling vorige les
2. Uitleg en oefenen tekst opbouw
3. Zelfstandig oefenen

Volgende les: 
Nakijken opdracht 16, 17, 18
Aantekeningen maken en monoloog

Slide 2 - Slide

Herhaling vorige les
Tekstdoelen
Tekstsoorten
Nieuwsbericht

Slide 3 - Slide

Welke van de onderstaande antwoorden is GEEN tekstsoort?
A
Instructieve tekst
B
Informerende tekst
C
Uiteenzettende tekst
D
Formulerende tekst

Slide 4 - Quiz

Welke tekstsoort is een recept?
A
Informerende tekst
B
Instructieve tekst
C
Uiteenzettende tekst

Slide 5 - Quiz

Welke tekstsoort is een nieuwsbericht?
A
Informerende tekst
B
Instructieve tekst
C
Uiteenzettende tekst

Slide 6 - Quiz

Bronvermelding
Titel
Inleiding (dikgedrukt)
Kern (5W + 1H)
Slot

Slide 7 - Drag question

Oefenen
Wat: Maak opdracht 16 op pagina 70 in tweetallen
Hoe: Lees eerst de tekst goed door, maak samen de opdrachten
Hulp: Kom je er samen niet uit? Steek dan je vinger op.
Tijd: 10 minuten
Uitkomst: Opdracht 16 gemaakt en begrepen
Klaar?: Lees de theoriestukjes op pagina 73 door.

Slide 8 - Slide

Alinea's
Stukjes tekst
Witregels
Deelonderwerpen
Tussenkopjes

Slide 9 - Slide

Opdracht
Leg de stukjes tekst in tweetallen op de goede volgorde.

Hoeveel alinea's heeft de tekst?
Zie je een tussenkopje?
Welk deelonderwerp heeft die alinea?

Slide 10 - Slide

Slide 11 - Slide

Opdracht 17
Opdracht 17 gezamenlijk maken.
Lees eerst de tekst.

Slide 12 - Slide

Aan de slag
Wat: Maak opdracht 18
Hoe: Lees de tekst en de theoriestukjes goed door, maak dan de opdrachten.
Hulp: Vraag eerst je buurman/buurvrouw. Kom je er niet uit? Steek je vinger op.
Tijd: 15 minuten
Uitkomst: Je hebt de opdrachten af en begrepen.
Klaar?: Maak opdracht 19. Lees de theorie eerst goed door.

Slide 13 - Slide

Wat heb je geleerd vandaag?

Slide 14 - Open question

Wat vond je nog lastig?

Slide 15 - Open question

Hebben we tijd over?
Woordjes oefenen

Slide 16 - Slide

Betrekkelijk
A
Buitensluiten
B
Nogal
C
Serieus
D
Sturen

Slide 17 - Quiz

Afzonderlijk
A
Uitzondering
B
Veel
C
Apart
D
Afzonderen

Slide 18 - Quiz

Iets teweegbrengen
A
Veroorzaken
B
Teruggaan
C
Verliezen

Slide 19 - Quiz

Concluderen
A
Afsluiten
B
Terugbrengen
C
Besluiten

Slide 20 - Quiz

Aanvankelijk
A
Aandacht
B
Eerst
C
Allemaal

Slide 21 - Quiz

Aangezien
A
Omdat
B
Uiterlijk
C
Sowieso

Slide 22 - Quiz

Variëren
A
Combineren
B
Afwisselen
C
Slecht

Slide 23 - Quiz

Doelstelling
A
Plek op een voetbalveld
B
Als je iemand niet leuk vindt
C
Wat je wil bereiken

Slide 24 - Quiz

Nagenoeg
A
Zo goed als
B
Niet genoeg
C
Sneller

Slide 25 - Quiz

Exact
A
Nooit
B
Bijna
C
Precies

Slide 26 - Quiz

het effect
A
Het geluid
B
Het gevolg van iets
C
Het versnellen

Slide 27 - Quiz

Beweren
A
Liegen
B
Snel antwoorden
C
Zeggen dat iets zo is

Slide 28 - Quiz

Betreffen
A
Gaan over
B
Steeds beter
C
Iets raken

Slide 29 - Quiz

Isoleren
A
Je huis warm maken
B
Afzonderen
C
Een baan krijgen

Slide 30 - Quiz

Garantie
A
Opsluiten
B
Iets niet kopen omdat het slecht is
C
Verzekeren dat iets goed is.

Slide 31 - Quiz