Taalverzorging 4.6 en 4.7

Vandaag
 
  • 4.6 Zinsbouw - dubbelop of door elkaar

  • 4.7 Twijfelwoorden


1 / 26
next
Slide 1: Slide
NederlandsMBOStudiejaar 2

This lesson contains 26 slides, with interactive quizzes, text slides and 4 videos.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Vandaag
 
  • 4.6 Zinsbouw - dubbelop of door elkaar

  • 4.7 Twijfelwoorden


Slide 1 - Slide

Slide 2 - Slide

Taalverzorging 4.6 Dubbelop of door elkaar
  1. Soms heb je ten onrechte twee keer hetzelfde woord in de zin staan. Dit gebeurt regelmatig bij voorzetsels:
    *** Het in­vul­len van de be­lastingaangifte is iets waarmee veel mensen moeite mee hebben

  2. Twee woorden betekenen deels hetzelfde:
    ***Ook moet je ver­p­licht een reflecterend vest bij de hand hebben.

Slide 3 - Slide

Taalverzorging 4.6  Dubbelop en door elkaar
  1. Let ook op dubbele ontkenningen!

***Wim heeft na­gelaten het magazijn niet op slot te doen.


Slide 4 - Slide

Wat is dubbelop?
"Vermoedelijk zal meneer Van Dam vannacht waarschijnlijk rustig doorslapen."

Slide 5 - Open question

Wat is dubbelop?
"Het alarm kan niet verhinderen dat er nooit weer brand zal ontstaan"

Slide 6 - Open question

Contaminatie
Bij een contaminatie haal je twee woorden of uitdrukkingen door elkaar.

  • ***De reldraaiers hebben de hele nacht in de cel gez­eten.

  • ***Ze prober­en je een hak uit te draaien.

Slide 7 - Slide

Wat is een voorbeeld van een contaminatie?
A
een mondeling gesprek
B
een telefonisch gesprek
C
een moeilijk gesprek
D
een vermoeiend gesprek

Slide 8 - Quiz

Wat is de contaminatie?
Ik zal je aan het einde van de middag optelefoneren.

Slide 9 - Open question

Taalverzorging 4.7 Twijfelwoorden
  • me / mij / mijn - je / jou / jouw - u /uw?
  • welke / die / dat?
  • met wie / waarmee?
  • ze / hun / hen?
  • als / dan?
  • naar / na - op zoek / opzoek?

Slide 10 - Slide

Slide 11 - Video

Ik ben vandaag ... boeken vergeten.
A
me
B
mij
C
mijn

Slide 12 - Quiz

Ik heb ... gisteren toch nog gezien?
A
je
B
jij
C
jou
D
jouw

Slide 13 - Quiz

Ga met ... aankoop naar de infobalie als ... die wilt ruilen.
A
u, u
B
u, uw
C
uw, u
D
uw, uw

Slide 14 - Quiz

Slide 15 - Video

Geef je de cadeaubonnen aan ...?
A
hen
B
hun

Slide 16 - Quiz

Wat zou jij ... het liefste willen vertellen?
A
hen
B
hun

Slide 17 - Quiz

... mijn mening moet je goed nadenken voor je beslist ... welke school je gaat.
A
na, na
B
na, naar
C
naar, na
D
naar, naar

Slide 18 - Quiz

Slide 19 - Video

.. aanleiding van uw brief stuur ik u dit antwoord.
A
na
B
naar

Slide 20 - Quiz

Ik kijk jullie toets zo snel mogelijk ...
A
na
B
naar

Slide 21 - Quiz

... mijn mening moet je goed nadenken voor je beslist ... welke school je gaat.
A
na, na
B
na, naar
C
naar, na
D
naar, naar

Slide 22 - Quiz

Slide 23 - Video

Slide 24 - Slide

Mijn laptop is net zo traag ... die van jou, maar gelukkig sneller ... die van Jane.
A
als, als
B
als, dan
C
dan, als
D
dan, dan

Slide 25 - Quiz

Opdrachten maken
Maak alle opdrachten van Taalverzorging hoofdstuk 4!!!

Slide 26 - Slide