8.4 Je bloedsomloop

8.4 Bloedsomloop
Pak je schrift en beantwoord volgende vragen:
1. Hoe heet de rode stof die je vindt in rode bloedcellen?
2. Wat is de functie van deze kleurstof?
3. Wat is de taak van de witte bloedcellen?
4. Waar gaat het bloed heen
 dat uit de rechterkamer komt van het hart?
5. Wat zijn de 3 stappen van de hartslag?

Vandaag:
  • Uitleg 8.4 (deel 1)


timer
3:00
1 / 33
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

This lesson contains 33 slides, with interactive quizzes, text slides and 2 videos.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

8.4 Bloedsomloop
Pak je schrift en beantwoord volgende vragen:
1. Hoe heet de rode stof die je vindt in rode bloedcellen?
2. Wat is de functie van deze kleurstof?
3. Wat is de taak van de witte bloedcellen?
4. Waar gaat het bloed heen
 dat uit de rechterkamer komt van het hart?
5. Wat zijn de 3 stappen van de hartslag?

Vandaag:
  • Uitleg 8.4 (deel 1)


timer
3:00

Slide 1 - Slide

0

Slide 2 - Video

Lesdoel
Je kunt vertellen over het bloedvatenstelsel
  • Welke soorten bloedvaten je hebt;
  • Richting van het bloed
  • Bloeddruk

Slide 3 - Slide

Welke soorten bloedvaten heb je?
Je bloed stroom door drie verschillende soorten bloedvaten:
  • Slagaders: voeren bloed naar je organen (dik en gespierd - het bloed stroomt snel en de bloeddruk is hoog).
  • Aders: voeren het bloed vanaf de organen weer terug naar het hart (wanden zijn dun en slap/ bevatten kleppen - bloed stroomt heel langzaam en bloeddruk is laag).
  • Haarvaten: kleinste vertakkingen van slagaders - uitwisseling tussen weefsel en bloed (hele dunne wand met kleine gaatjes - bloed stroomt langzaam en bloeddruk is laag).

Slide 4 - Slide

Slide 5 - Slide

Tekst
Koppel de cijfers aan de juiste letters
A. Slagaders
B. Haarvaten
C. Aders
2. Gespierde wand
3. Enkele cellaag dik
4. Sterke wand, weinig gespierd
1. Vervoert bloed van hart af
6. Heeft kleppen
5. Hier is gaswisseling

Slide 6 - Drag question

Richting in de 3 type bloedvaten
  1. Zuurstofrijk bloed stroomt vanuit het hart naar de slagaders.
  2. Vanuit de slagaders stroomt het bloed naar de haarvaten. Daar worden zuurstof & voedingsstoffen afgegeven aan cellen van organen en spieren en afvalstoffen opgenomen.
  3. Vanuit de haarvaten stroomt het bloed naar de aders. Via de aders stroomt het bloed terug naar het hart. 

Slide 7 - Slide

Slagader vs Aders
Slagader:
  • Voert het bloed weg van het hart
  • Lichaamsslagaders bevatten zuurstofrijk bloed
  • Hebben een hogere bloeddruk
  • Hebben een actieve spierwand
  • Hebben geen kleppen
  • Het bloed loopt er snel en stootsgewijs doorheen
  • Hebben een voelbaar hartritme
Aders:
  • Voert het bloed naar het hart
  • Lichaamsaders bevatten zuurstofarm bloed
  • Hebben een lagere bloeddruk
  • Hebben geen gladde spieren in de wand
  • De meeste hebben een terugslagklep
  • Het bloed stroomt traag
  • Hebben geen voelbaar hartritme

Slide 8 - Slide

Wat is de functie van de kleppen in (de meeste) aders?

Slide 9 - Open question


Bevatten slagaders zuurstofrijk bloed?
A
Ja
B
Nee
C
Soms
D
Ze bevatten alleen heel veel koolstofdioxide

Slide 10 - Quiz

8.4 Les 2 
Juist of onjuist?
1. Slagaders hebben kleppen die voorkomen dat bloed terug kan stromen
2. Haarvaten hebben een wand die maar 1 cellaag dik is
3. Aders voeren bloed naar het hart toe
4. Slagaders hebben een hoge bloeddruk



Slide 11 - Slide

De bloedvaten rond het hart
  • De aorta is de grootste slagader en begint bij je hart. vanaf de aorta vertakken kleinere slagaders naar je organen.
  • De kransslagaders voorzien het hart zelf van zuurstof en voedingsstoffen.
  • Alle aders (behalve longaders) komen uit in twee holle aders. Ook de kransaders van het hart voeren zuurstofarm bloed naar een holle ader.

Slide 12 - Slide

1=
2=
3=
4=
5=
6=
7=
8=
A. Aorta
B. Rechterkamer
C. Rechterboezem
D. Longslagader
E. Longader
F. Linkerboezem
G. Linkerkamer
H. Holle ader

Slide 13 - Drag question

Zuurstofrijk/arm
  • Alle slagaders bevatten zuurstofrijk bloed.

  • Alle aders bevatten zuurstofarm bloed.

  • Behalve bij de longslagader en bij de longader. Daar is het omgedraaid

Slide 14 - Slide

Slide 15 - Slide

Dubbele bloedsomloop

Kleine bloedsomloop =
Hart -> longen -> hart

Grote bloedsomloop =
Hart -> hele lichaam -> hart

Slide 16 - Slide

Bij een dubbele bloedsomloop gaat een rode bloedsomloop van voet naar hersenen, ? keer door het hart?
A
1
B
2
C
3
D
0

Slide 17 - Quiz

Kleine bloedsomloop
= longen
  • Van rechterkamer naar de longen
  • Van longen naar de linkerboezem
  • Longslagader: WEINIG zuurstof & VEEL koolstofdioxide
  • Longader: VEEL zuurstof & WEINIG koolstofdioxide


Slide 18 - Slide

Grote bloedsomloop
= lichaam
  • Van linkerkamer naar het lichaam
  • Van lichaam naar de rechterboezem
  • Slagaders: VEEL zuurstof & WEINIG koolstofdioxide
  • Aders: WEINIG zuurstof & VEEL koolstofdioxide




Slide 19 - Slide

De kleine en grote bloedsomloop vervoeren o.a.
zuurstof en koolstofdioxide.
Welke uitspraak is waar?
A
Kleine bloedsomloop vooral zuurstofrijkbloed
B
Grote bloedsomloop vooral zuurstofarmbloed
C
Kleine & grote bloedsomloop zowel zuurstofrijk als -arm
D
Overal zit evenveel zuurstof in het bloed

Slide 20 - Quiz

Wat is de volgorde van de
grote bloedsomloop?
A
Rechter kamer, aorta, organen en weefsels, onderste en bovenste holle ader, linker boezem
B
Rechter kamer, onderste en bovenste holle ader, organen en weefsels, aorta, linker boezem
C
Linker kamer, aorta, organen en weefsels, onderste en bovenste holle ader, rechter boezem
D
Linker kamer, onderste en bovenste holle ader, organen en weefsels, aorta, rechter boezem

Slide 21 - Quiz

Naamgeving 
Om je bloedvaten te herkennen geven we ze een naam:

Als je de volgende stappen volgt heb je altijd de goede naam:

1. Gaat het bloedvat van het hart naar een orgaan of van een orgaan naar het hart(het bloed stroomt vanaf het hart met de klok mee door het bloedvatenstelsel op het plaatje )
Hart > orgaan = slagader
Orgaan > hart = ader

2. Zoek het orgaan op waar het bloed heen gaat of vandaan komt:
Nr. 12 in de afbeelding: Van het hart naar een orgaan = slagader
Het bloedvat gaat naar de lever= leverslagader

Slide 22 - Slide

Naamgeving 
Om je bloedvaten te herkennen geven we ze een naam:
Dit zijn de uitzonderingen 

1. Aorta: De slagader die door heel je lichaam loopt, hier splitsen de lossen orgaanslagaders af.
2. Onderste holle ader:
De ader die vanuit je lichaam naar he hart gaat(het gedeelte onder je hart: "Onderste"holle ader) 
3. Bovenste holle ader:
De ader die vanuit je lichaam naar he hart gaat(het gedeelte boven je hart: "Bovenste"holle ader) 
4. Poortader
Bloedvat tussen de darmen en de lever
5. Kransslagader/ader
Bloedvaten van je hart zelf.

Slide 23 - Slide

Slide 24 - Slide

Aan de slag met de leerdoelen


Maken 8.4 opdracht 8 t/m 14
timer
15:00

Slide 25 - Slide

Les 3 9.4 Voorkennis
Op je wisbordje:
1. Beschrijf de hartcyclus.
2. Welke drie typen bloedvaten zijn er?
3. Geef aan of de volgende aders zuurstofrijk of zuurstofarm zijn:
-  Aorta
- Kransslagader
- Poortader
- Beenader

Slide 26 - Slide

Wat is bloeddruk?
Bloeddruk: het bloed drukt tegen de wanden van je bloedvaten.
  • Bovendruk: de kamers trekken samen en het bloed wordt in slagaders gepompt (=max)
  • Onderdruk: tijdens de hartpauze (zie ECG! =min)

  • De bloeddruk is het hoogst in je slagaders, in je aders is de bloeddruk het laagst.

Slide 27 - Slide

Slide 28 - Slide

Slide 29 - Video

1. Manchet wordt opgepompt totdat arts geen hartslag meer voelt met stethoscoop (de slagader is dichtgedrukt) 
2. Langzaam leeglopen manchet en bij eerste heldere toon wordt bovendruk afgelezen 
3. Op den duur vallen tonen weg, bloed kan nu weer ongehinderd doorstromen - arts leest onderdruk af
Bloeddruk: het bloed drukt tegen de wanden van je bloedvaten.
  • Bovendruk: de kamers trekken samen en het bloed wordt in slagaders gepompt (=max)
  • Onderdruk: tijdens de hartpauze (zie ECG! =min)

De bloeddruk is het hoogst in je slagaders, in je aders is de bloeddruk het laagst.

Slide 30 - Slide

In welke bloedvaten is
de bloeddruk laag?
A
In haarvaten en aders
B
alleen in aders
C
alleen in haarvaten
D
alleen in slagaders

Slide 31 - Quiz

Huiswerk
  • Paragraaf 8.4: Je bloedsomloop
  • Opdracht 15 t/m 18.

Klaar? 
=> biologiepagina.nl
timer
5:00

Slide 32 - Slide

1. Noem de 3 typen bloedvaten
2. Hoe heet de ader die van de darmen afkomt?
3. Zuurstofrijk of arm? a. Longslagader b. Kransslagader c. nierader

Slide 33 - Open question