Taal les 14

Taal opdracht 1
  1. Schrijf het onderwerp en werkwoordelijk gezegde op.
  2. Onderstreep de persoonsvorm met  groen.
  3. Schrijf erachter of de zin in voltooide of onvoltooide tijd staat.
1 / 17
next
Slide 1: Slide

This lesson contains 17 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Taal opdracht 1
  1. Schrijf het onderwerp en werkwoordelijk gezegde op.
  2. Onderstreep de persoonsvorm met  groen.
  3. Schrijf erachter of de zin in voltooide of onvoltooide tijd staat.

Slide 1 - Slide

Welke verwijswoord hoort in de zin?

Welke verwijswoord hoort in de zin?
 

Slide 2 - Slide

Ik las een artikel over een aardbeving ... in Turkije plaatsvond.
A
Die
B
Dat
C
Wat

Slide 3 - Quiz

Welke verwijswoord hoort in de zin?

Verander het woord tussen de haakjes in een voltooid deelwoord (voeg zelf een hulpwerkwoord toe). 

Slide 4 - Slide

Ik las een artikel over een aardbeving die in Turkije (plaatsvond).

Slide 5 - Mind map

Het was verschrikkelijk ... die mensen daar meemaakten.
A
Die
B
Dat
C
Wat

Slide 6 - Quiz

Het was verschrikkelijk wat die mensen daar (meemaakten).

Slide 7 - Mind map

Er was een familie ... in een tent woonde.
A
Die
B
Dat
C
Wat

Slide 8 - Quiz

Er was een familie die in een tent (woonde).

Slide 9 - Mind map

Alles ... ze bezaten, raakte ze kwijt.
A
Die
B
Dat
C
Wat

Slide 10 - Quiz

Alles wat ze bezaten, (raakte) ze (kwijt).

Slide 11 - Mind map

Het huis ... de vader zelf bouwde, verdween.
A
Die
B
Dat
C
Wat

Slide 12 - Quiz

Het huis dat de vader zelf (bouwde), verdween.

Slide 13 - Mind map

Het is de ergste ramp ... je overkomt.
A
Die
B
Dat
C
Wat

Slide 14 - Quiz

Het is de ergste ramp die je (overkomt).

Slide 15 - Mind map

De hulpdiensten ... in Turkije waren, verleenden gelukkig hulp.
A
Die
B
Dat
C
Wat

Slide 16 - Quiz

De hulpdiensten die in Turkije waren, (verleenden) gelukkig hulp.

Slide 17 - Mind map