Kennisquiz superlativus + passief

Kennisquiz V4 Latijn
Weten jullie het nog?
1 / 21
next
Slide 1: Slide
LatijnMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

This lesson contains 21 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Kennisquiz V4 Latijn
Weten jullie het nog?

Slide 1 - Slide

De superlativus

Slide 2 - Slide

Slide 3 - Slide

Geef van onderstaande woordgroep getal, geslacht en naamval
cupidissimos discipulos
A
nom. ev.
B
gen. mv.
C
nom. mv.
D
acc. mv.

Slide 4 - Quiz

Geef van onderstaande woordgroep getal, geslacht en naamval
maximi reges
A
abl. ev.
B
nom. mv.
C
acc. mv.
D
gen ev.

Slide 5 - Quiz

Geef van onderstaande woordgroep getal, geslacht en naamval
misserima uxore
A
abl. ev.
B
nom. mv.
C
acc. mv.
D
nom. ev.

Slide 6 - Quiz

Geef van onderstaande woordgroep getal, geslacht en naamval
fortissimo militi
A
abl. ev.
B
dat. ev.
C
gen. ev.
D
nom. mv.

Slide 7 - Quiz

Geef van onderstaande woordgroep getal, geslacht en naamval
pulcherrima dona
A
nom. ev.
B
abl. ev.
C
nom. mv.
D
acc. mv.

Slide 8 - Quiz

de dapperste
de zeer/heel dappere
zo dapper mogelijk
fortissimus omnium
quam fortissimus
fortissimus miles

Slide 9 - Drag question

Het passief

Slide 10 - Slide

Slide 11 - Slide

Slide 12 - Slide

Slide 13 - Slide

Slide 14 - Slide

Zet de volgende werkwoordsvorm om naar het passief
defendebat
A
defendebar
B
defendebantur
C
defendebatur
D
defendebaris

Slide 15 - Quiz

Zet de volgende werkwoordsvorm om naar het passief
audivisti
A
audiris
B
auditus es
C
audit
D
auditus est

Slide 16 - Quiz

Zet de volgende werkwoordsvorm om naar het passief
scribunt
A
scribebantur
B
scribuntur
C
scripti sunt
D
scripserunt

Slide 17 - Quiz

Zet de volgende werkwoordsvorm om naar het passief
deletis
A
delemini
B
delebamini
C
deleti estis
D
deleverunt

Slide 18 - Quiz

Zet de volgende werkwoordsvorm om naar het passief
nuntiaverant
A
nuntiati sunt
B
nuntiaverantur
C
nuntiaverunt
D
nuntiati erant

Slide 19 - Quiz

Zet de volgende werkwoordsvorm om naar het passief
sustineremus
A
sustinebamur
B
sustinemur
C
sustineremur
D
sustinentur

Slide 20 - Quiz

Zet de volgende werkwoordsvorm om naar het passief
terruissem
A
territus essem
B
territus eram
C
territus sum
D
territus ibam

Slide 21 - Quiz