thema 'het lichaam' les 3

Thema 'het lichaam'
les 3
1 / 24
next
Slide 1: Slide
NT2Voortgezet speciaal onderwijsLeerroute 1

This lesson contains 24 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Thema 'het lichaam'
les 3

Slide 1 - Slide

woordenschatlessen op A2-niveau ter voorbereiding op het inburgeringsexamen.
bewegen
Bewegen is goed voor je lichaam.
kloppen
Mijn hart klopt 60 keer per minuut.

Slide 2 - Slide

De leerlingen schrijven de woorden in een woordenschrift en zetten eventueel de vertaling erbij. 

plassen
Als je veel drinkt, moet je vaak plassen.
poepen
Honden poepen vaak op straat.

Slide 3 - Slide

This item has no instructions

zoenen
De jongen zoende zijn vriendin op haar mond.
geboren worden
De baby werd in het ziekenhuis geboren.

Slide 4 - Slide

This item has no instructions

sterven
Er sterven veel mensen aan corona.
horen
Ik hoor de stem van mijn vriend.

Slide 5 - Slide

This item has no instructions

bloot
De man liep bloot over het strand.
menselijk (van een mens)
Op de foto zie je het menselijk lichaam.

Slide 6 - Slide

This item has no instructions

mannelijk
Een stier is een mannelijk dier.
vrouwelijk
Een koe is een vrouwelijk dier.

Slide 7 - Slide

This item has no instructions

blind
Veel blinde mensen hebben een hulphond.
doof
Niet zo schreeuwen. Ik ben niet doof.

Slide 8 - Slide

This item has no instructions

dik
Als je ongezond eet, word je dik.
dun
Het model op de foto is veel te dun.

Slide 9 - Slide

This item has no instructions

betekenissen

Slide 10 - Slide

This item has no instructions

betekenissen

Slide 11 - Slide

This item has no instructions

Wat is dit?

Slide 12 - Open question

This item has no instructions

Wat is dit?

Slide 13 - Open question

This item has no instructions

Wat is dit?

Slide 14 - Open question

This item has no instructions

Wat is dit?

Slide 15 - Open question

This item has no instructions

Welk woord hoort niet in het rijtje?

A
blind
B
bloot
C
doof

Slide 16 - Quiz

This item has no instructions

Welk woord hoort niet in het rijtje?

A
bewegen
B
poepen
C
plassen

Slide 17 - Quiz

This item has no instructions

Welk woord hoort niet in het rijtje?

A
geboren worden
B
sterven
C
kloppen

Slide 18 - Quiz

This item has no instructions

Maak een zin met het woord "kloppen".

Slide 19 - Open question

This item has no instructions

Maak een zin met het woord "sterven".

Slide 20 - Open question

This item has no instructions

Maak een zin met het woord "menselijk".

Slide 21 - Open question

This item has no instructions

Maak een zin met het woord
"blind".

Slide 22 - Open question

This item has no instructions

Werkvorm 1 - in duo's
Je krijgt van de docent een stapel kaartjes met plaatjes.
Je draait om de beurt een kaartje om en vertelt wat er op het kaartje staat. Je geeft ook de betekenis van het woord en een voorbeeldzin.

Slide 23 - Slide

This item has no instructions

Werkvorm 2 - mix en ruil
Iedereen krijgt van de docent een kaartje met een plaatje. 
Als de docent zegt: 'start!' loopt iedereen door de klas.
Als de docent zegt; 'stop!' dan sta je stil en bespreekt met de persoon die bij jou in de buurt staat wat op je kaartje staat. Je geeft ook de betekenis van het woord en een voorbeeldzin.
Ben je klaar? Ruil de kaartjes en wacht totdat de docent weer zegt: 'start!'

Slide 24 - Slide

This item has no instructions