Of: je hebt twee keuzes. Je hoeft maar één uit te werken.
En: je moet twee elementen uitwerken.
Beargumenteer: geef (historische) argumenten in je antwoord.
Mening: vorm je eigen mening over een gebeurtenis, maar beargumenteer deze wel historisch.
Vergelijk: je moet twee gebeurtenissen of perspectieven (vaak militair, economisch, politiek of sociaal) naast elkaar houden en het verschil of de overeenkomst geven.
Aantonen: geef argumenten die de stelling bevestigen. Deze argumenten kunnen uit de leerstof of uit een bron komen (hangt van de stelling af).