week 6 30/9 en 01/10

H11 Op een verjaardag
week 5
1 / 24
next
Slide 1: Slide
NederlandsISK

This lesson contains 24 slides, with text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 180 min

Items in this lesson

H11 Op een verjaardag
week 5

Slide 1 - Slide

huiswerk
Opdracht 11: een verjaardagskaart schrijven
paragraaf 11.2: woordenlijst oefenen
opdracht 3 herhalen
opdracht 8 maken
opdracht 9: ter voorbereiding op les in de klas

Slide 2 - Slide

Schrijf een appje 

Slide 3 - Slide

Doelen H 11 Op een verjaardag
  • Je leert hoe je iemand feliciteert
  • je kan vragen stellen en vertellen over werk, studie en hobby's
  • Je kan in verschillende situaties reacties geven
  • Je kan reflexieve werkwoorden correct gebruiken (de goede vorm)
  • je oefent met de sjwa

Slide 4 - Slide

Beheers je de doelen?
.

Slide 5 - Slide

Doel 1 
  • Je kan iemand feliciteren met zijn/haar verjaardag.

Activiteit
Loop rond en 
feliciteer minimaal 3 anderen met hun verjaardag.
timer
5:00

Slide 6 - Slide

Doel 2
Je kan vragen stellen en vertellen over werk, studie en hobby's

Activiteit
Loop rond en
houd met minimaal 2 anderen een praatje
timer
5:00

Slide 7 - Slide

Slide 8 - Link

Doel 3
Je kan in verschillende situaties reacties geven

Activiteit
Zoek iemand die....
Iedereen krijgt een kaartje met daarop een situatie/reactie.
Loop rond met je kaartje en zoek iemand met de passende situatie/reactie.
Gelukt? Pak nieuwe kaartjes.
timer
5:00

Slide 9 - Slide

paragraaf 11.5 Reflexieve werkwoorden
Je kan reflexieve werkwoorden correct gebruiken (de goede vorm)

Slide 10 - Slide

0

Slide 11 - Video

Reflexieve werkwoorden

Slide 12 - Slide

Vorming reflexieve werkwoorden
Het reflexieve werkwoord bestaat uit de twee delen:
zelfstandig werkwoord + wederkerend voornaamwoord
Voorbeeld: zich wassen
ik was me
jij wast je
u wast zich
hij/zij wast zich
wij wassen ons
jullie wassen je
zij wassen zich



Slide 13 - Slide

structuur reflexieve werkwoorden
Het wederkerend voornaamwoord (reflexief pronomen)  staat altijd naast het werkwoord.
Ik verveel me.
Pia vergist zich.
Bor ergert zich

Slide 14 - Slide

de reflexieve scheidbare werkwoorden

Structuur van een een reflexief scheidbaar werkwoord:
deel 2 van het werkwoord + wederkerend voornaamwoord + deel 1 van het werkwoord.
Voorbeeld: zich afvragen
Ik vraag me af of dit wel de kortste weg naar huis is.
 Voorbeeld: zich voorstellen
Ik stel me voor aan mijn collega’s.




Slide 15 - Slide

Even oefenen 

Slide 16 - Slide

 verwerking
Opdracht 6  maken
opdracht 7 in tweetallen oefenen
opdracht 8: eerst mondeling in 2-tallen, dan de zinnen opschrijven

Slide 17 - Slide

nabespreking gemaakte opdrachten
Hoe ging het?
Een aantal  gemaakte zinnen van opdracht 8 doornemen

Slide 18 - Slide

https://thedutchonlineacademy.com/grammar/lijst-reflexieve-werkwoorden

Slide 19 - Slide

Slide 20 - Link

opdracht reflexieve werkwoorden
Vul de goede vorm van het reflexief pronomen in
zie website

Slide 21 - Slide

zelfstandig werken
Opdracht 11.7 Tekst lezen
Opdracht 12 maken

Slide 22 - Slide

Extra opdracht grammatica
Zie website

Slide 23 - Slide

                      Huiswerk inleveren via WhatsApp
                                                             Taak: Even voorstellen 

                                                                 Vaardigheid: Spreken

Slide 24 - Slide