This lesson contains 17 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.
Lesson duration is: 30 min
Items in this lesson
2 BK 3.3 Lezen deel 1
Slide 1 - Slide
Doelen van deze les
Je kunt meningen en argumenten herkennen
Je herkent signaalwoorden die een reden aangeven
Je kunt signaalwoorden die een reden aangeven gebruiken in je eigen zinnen
Al je vragen zijn gesteld en beantwoord
Slide 2 - Slide
Slide 3 - Video
Mening en argument
Als je vertelt wat je van iets vindt, dan geef je je mening. Vaak geef je daar een argument bij: de reden waarom je iets vindt. Hoe beter het argument is, hoe eerder de ander het met je eens zal zijn.
Slide 4 - Slide
Slide 5 - Slide
aan de slag!
Maak opdracht 1 en 3 blz . 162/163
timer
1:00
Slide 6 - Slide
Signaalwoorden: reden
In een tekst geven signaalwoorden het verband aan tussen woorden, zinnen of alinea’s.
Deze signaalwoorden geven een reden aan: want, omdat, daarom, vanwege, immers, namelijk.
Ook een argument is een reden: de reden waarom je iets vindt.