futur proche + futur simple

chapitre 3 source C
Futur proche 
+ futur simple
1 / 11
next
Slide 1: Slide
FransMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

This lesson contains 11 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

chapitre 3 source C
Futur proche 
+ futur simple

Slide 1 - Slide

futur proche
toekomende tijd
 hetzelfde in het Nederlands
vorm van aller (gaan) + heel werkwoord
zorg dus dat je aller goed kent !

Slide 2 - Slide

exemples
ik ga lopen - je vais marcher
jij gaat praten - tu vas parler
hij gaat maken - il va faire
wij gaan dansen - nous allons danser
jullie gaan kijken - vous allez regarder
zij gaan wachten - elles vont attendre

Slide 3 - Slide

futur simple
toekomende tijd
in het Nederlands met hulpwerkwoord zal/zullen
< -> in het Frans één werkwoordsvorm

regelmatige werkwoorden: stam = hele werkwoord !
onregelmatige werkwoorden: stam = leren !

Slide 4 - Slide

stam onregelmatige ww
aller => ir
avoir => aur
devoir = > devr
être => ser
faire => fer
pouvoir => pourr
vouloir = > voudr



Slide 5 - Slide

uitgangen futur simple
altijd dezelfde!!! bij zowel regelmatige -, als onregelmatige ww
je: + ai     
tu: + as    
il/elle/on: + a    
nous: + ons
vous: + ez
ils/elles + ont

Slide 6 - Slide

exemples
Ik zal lopen: je marcherai
jij zult praten: tu parleras
hij zal maken: il fera
wij zullen dansen: nous danserons
jullie zullen kijken: vous regarderez
zij zullen wachten: elles attendront

Slide 7 - Slide

zij zullen praten
A
il parleront
B
ils parleront
C
ils vont parler
D
ils ont parler

Slide 8 - Quiz

jij gaat verdienen
A
tu vas gagner
B
tu va gagner
C
tu gagnerai
D
tu gagneras

Slide 9 - Quiz

ik ga maken
A
je ferai
B
je fairai
C
je vais faire
D
je vas faire

Slide 10 - Quiz

wij zullen lopen
A
nous allons marcher
B
nous allez marcher
C
nous marcherons
D
nous marcherez

Slide 11 - Quiz