Biologie - M1X3 - Evolutie - Les 2

Evolutie les 2
Devlin Funderburk - FKD - d.funderburk@aeres.nl
1 / 17
next
Slide 1: Slide
GroenMBOStudiejaar 1

This lesson contains 17 slides, with interactive quiz and text slides.

Items in this lesson

Evolutie les 2
Devlin Funderburk - FKD - d.funderburk@aeres.nl

Slide 1 - Slide

Evolutietheorieen
Theorie van evolutie:
Gaat uit van het ontstaan, veranderen en verdwijnen van soorten

Slide 2 - Slide

Evolutietheorie
De natuurwetenschappelijke theorie die beschrijft hoe het leven op aarde zich heeft ontwikkeld, door evolutie.

Het process waarbij erfelijke eigenschappen van een populatie van organismen veranderen in de loop van de generaties als gevolg van genetische variatie, voortplanting en selectie.

 

Slide 3 - Slide

Kennen jullie al evolutietheorieen? Ja zo, welke?

Slide 4 - Open question

Verschillende evolutietheorieen
Vinden allemaal dat zij de beste theorie hebben

  • Creationisme
  • Cuvier
  • Lamarck
  • Darwinisme
  • Neodarwinisme

Slide 5 - Slide

Creationisme
Scheppingsleer
 
Religieus geinspireerde overtuiging of opvatting dat het universum en de aarde (dus ook planten en dieren) hun onstaan te danken hebben aan een bijzondere scheppingsdaad

  • Vrij plotseling
  • Eenmalig
  • Geleidelijk en voortgaand proces


Slide 6 - Slide

Cuvier
Georges cuvier

Geloofde dat er geen bewijs was voor evolutie
Eerder bewijs voor cyclische creaties en vernietingen van levensvormen door wereldwijde uitstervingsgebeurtenissen
  • Catestrofen waarvoor veel dieren uitstierven
  • Veranderingen aan skelet  onmogelijk om te overleven

Slide 7 - Slide

Cuvier
Catastrofentheorie
  • Geloof waarbij uitgestorven dieren omkomen door geologische rampen (overstromingen, aardbevingen, branden, etc.)
  • Na ieder catastrofe een nieuwe schepping
  • Dit verklaarde de variatie van de fossielen tussen de aardlagen in.

Slide 8 - Slide

Lamarck(isme)
Jean-Baptiste de Lamarck
Hoogleraar zoologie (=dierkunde)

Karakteristieken van een organisme verworven tijdens zijn leven  doorgeven aan nakomelingen
  • Erfelijk worden van verworven eigenschappen (modificaties).
  • Giraffen: ontwikkeld uit voorouders die hun nek steeds meer moesten rekken om te eten.


Slide 9 - Slide

Darwinisme
Charles Darwin = grondlegger van de evolutietheorie
 
Een theorie is geen geloof, maar een wetenschappelijk concept onderbouwd met bewijzen

Slide 10 - Slide

Darwinisme
Drie basisprincipes
  1. Variatie
  2. Selectie
  3. Erfelijkheid

Slide 11 - Slide

Darwinisme: Variatie

2 soorten binnen een soort kunnen op elkaar lijken, maar zijn nooit hetzelfde

Kleine verschillen komen voor
Noodzakelijk voor optreden van evolutie

Slide 12 - Slide

Darwinisme: selectie

Variaties = aanleiding tot selectie. 

Welke eigenschappen zijn gunstig en welke nadelig? 
Survival of the fittest

Slide 13 - Slide

Darwinisme: Erfelijkheid

Darwin wist nog niet hoe, maar wist wel dat organismen eigenschappen doorgeven aan volgende generaties

Slide 14 - Slide

Darwinisme
Natuurlijke selectie

Individuen die het beste aangepast zijn, hebben de beste overlevingskansen
=
Grotere kans om eigenschappen door te geven aan nakomelingen

Slide 15 - Slide

Neodarwinisme
Zelfde als Darwinisme, maar dan gecombineerd met de erfelijkheidsleer van Gregor Mendel en de populatiegenetica

Combinatie van mutatie en natuurlijke selectie zijn de bron van evolutie

Natuurlijke selectie kan dit process bevorderen of juist tegengaan

Slide 16 - Slide

Opdracht (2 delen)
A) Leg in je eigen woorden uit; 
  • wat ieder evolutietheorie wat deze inhoudt
  • wie deze heeft bedacht (of welke groepering)
  • of het een wetenschappelijk of gelovige theorie is
  • of de verschillende theorieen bij jouw overtuigingen passen.

B) bereid een korte presentatie voor (dit mag mondeling zijn, mag ook aan de hand van een ppt), waarin je heel kort vertelt welke evolutietheorie het beste bij jou past en waarom. Dit presenteer je volgende week in Teams


Slide 17 - Slide