Welke begrippen en processen horen bij ‘divergerende beweging’? A aangroei continent B aangroei oceaanbodem C diepzeetroggen D midoceanische rug E spreidingszone F subductie
A
B, D en E
B
A, D en E
C
D, E en F
D
B, D en E
Slide 2 - Quiz
Er zijn verschillende soorten plaatbewegingen. Bij een van deze bewegingen vindt subductie plaats. Geef aan: • bij welke plaatbeweging subductie optreedt. • wat er bij subductie gebeurt. • wat daarbij op de zeebodem ontstaat.
Slide 3 - Open question
Wat heeft de ligging van het hypocentrum van een aardbeving te maken met de kracht van zo’n beving aan het aardoppervlak?
Slide 4 - Open question
Op de afbeelding zie je het eiland Vulcano in de Tyrrheense Zee bij Italië. De top van deze vulkaan is verdwenen. Geef aan: • wat voor type vulkaan Vulcano was. • met welk type vulkanisme je hier te maken hebt. • wat voor type het nu is.
Slide 5 - Open question
Bekijk de afbeelding. De oceaanbodem duikt naar beneden de mantel in, wordt omgesmolten en stijgt op. Hieronder staan vijf processen die plaatsvinden tijdens dit wegduiken. Zet de nummers van deze processen in de juiste volgorde. 1 magma wil omhoog 2 oceaanbodem smelt 3 vulkaanuitbarsting 4 oceaanbodem duikt naar beneden 5 gesmolten gesteente vermengt met water
A
2, 4, 1, 5, 3
B
4, 5, 2, 1, 3
C
5, 4, 2, 1, 3
D
4, 2, 5, 1, 3
Slide 6 - Quiz
In de tabel zie je de kenmerken van de diverse lagen van de aarde. IIn elke rij staat een omschrijving die niet past bij het eerste begrip uit de rij. Geef voor de nummers 1 tot en met 3 aan welke omschrijving er per rij niet in thuishoort en leg uit waarom niet.
Slide 7 - Open question
Gebruik de atlas. Yellowstone National Park in de Amerikaanse staat Wyoming bestaat uit een caldera. Toch ligt dit gebied ver van een plaatgrens. Geef een mogelijke oorzaak voor dit vulkanisme.
Slide 8 - Open question
Bekijk de afbeelding. Hier zie je mensen in een grot met druipsteen aan het plafond. Uit welk gesteente bestaat deze grot?
A
basalt
B
graniet
C
kalksteen
D
zandsteen
Slide 9 - Quiz
Bepaalde gesteenten kunnen oplossen in water. Onder welke omstandigheden verloopt het oplossen het snelst? 1 Bij hoge / lage temperatuur. 2 Door water met een hoge / lage zuurgraad.
A
1 Bij hoge temperatuur
2 Door water met een hoge zuurgraad
B
1 Bij hoge temperatuur
2 Door water met een lage
zuurgraad
C
1 Bij lage temperatuur
2. Door water met een lage temperatuur
D
1 Bij lage temperatuur
2 Door water met een hoge
zuurgraad
Slide 10 - Quiz
Bekijk de afbeelding. In de grafiek is met twee lijnen aangegeven waar op aarde de relatieve verweringssnelheid voor chemische en fysische verwering het grootst is. Welk klimaatgebied ligt op ongeveer 0° breedte en welk gebied ligt in de buurt van de 30° breedte?
A
op 0 graden tropische klimaten
op 30 graden aride klimaten
B
op 0 graden aride klimaten
op 30 graden tropische klimaten
C
op 0 graden tropische klimaten
op 30 graden subtropische klimaten
D
op 0 graden tropische klimaten
op 30 graden gematigde klimaten
Slide 11 - Quiz
Bekijk de afbeelding. Geef aan: • welk deel van de rivier je op deze foto ziet. • welke twee sedimenten je hier zeker zult aantreffen. • wat de verklaring voor je keuze is.
Slide 12 - Open question
Bekijk de exogene processen. Welke vier spelen een rol bij de afbraak van een gebergte? Zet deze in de juiste volgorde. A aardverschuivingen B convergentie C erosie D meanderen E riviertransport F verwering
A
C, A, F, E
B
F, A, C, E
C
A, F, D, E
D
F, A, D, E
Slide 13 - Quiz
Het sediment in de overstromingsvlakte van een rivier is keurig naar korrelgrootte geselecteerd. Dat geldt niet voor de morene aan het eind van een gletsjer. Leg uit hoe dat verschil komt.
Slide 14 - Open question
Gebruik de atlas. De Franse rivier de Loire vervoert het minste water in de zomer. Geef de oorzaak van deze lage afvoer.
Slide 15 - Open question
Erosie
Erosie
Erosie
Sedimentatie
Sedimentatie
Sedimentatie
Slide 16 - Drag question
Vooral chemische verwering, ook biologisch-fysische verwering.
Vooral mechanische verwering.
Zowel chemische verwering, als mechanische verwering.
Mechanische verwering (vorstwerking).
Polaire gebieden
Gematigde gebieden
Aride gebieden
Tropische gebieden
Slide 17 - Drag question
Beschrijf de wet van Buys Ballot.
Slide 18 - Open question
Sleep de hoge- en lage luchtdruk naar de juiste plek op de weerkaart
Hoge luchtdruk
Lage luchtdruk
Slide 19 - Drag question
Tussen 0 en 30 graden NB waait volgens deze afbeelding een
A
ZO-passaat
B
NO-passaat
C
ZW-wind
D
NW-wind
Slide 20 - Quiz
Deze afbeelding is van toepassing op de maanden .......
A
maart en november
B
december
C
maart en september
D
juni
Slide 21 - Quiz
Plaats de juiste omschrijving bij de juiste locatie
Evenaar
30 graden noorder- & zuiderbreedte
Lage luchtdruk
Hoge luchtdruk
Neerslag
Zonnig
Bewolkt
Droog
Slide 22 - Drag question
Woestijnklimaat
Tropisch regenwoudklimaat
Landklimaat
Gematigd zeeklimaat
Slide 23 - Drag question
Sleep de namen van de klimaten naar de juiste klimaatgrafieken:
Poolklimaat
Landklimaat
Gematigd zeeklimaat
Woestijnklimaat
Tropisch klimaat
Slide 24 - Drag question
explosief
effusief
schildvulkaan
stratovulkaan
spleeteruptie
caldeira
divergentie
taai magma
subductie
vloeibaar magma
Slide 25 - Drag question
De Hawaii-keten is gevormd door?
A
Subductie
B
Convergentie
C
Transform breuk
D
Een hotspot
Slide 26 - Quiz
IJsland ligt...
A
op de grens van twee platen
B
boven een hotspot
C
op de top van een mid-oceanische rug
D
op zowel een plaatgrens, een hotspot als de mid-oceanische rug
Slide 27 - Quiz
Maak de juiste combinaties
Endogeen proces
Exogeen proces
Gebergteafbraak
Sedimentatie
Subductie
Aardbevingen
Erosie
Vulkanisme
Aardverschuivingen
Slide 28 - Drag question
Boven zee stijgt lucht op.
Als de lucht omhoog gaat langs de berg dan wordt deze
Boven aan de berg valt dan neerslag.
Aan de andere kant van de berg wordt de lucht &
Hier valt neerslag. Dit is de
Warme
Droger
Warmer
Kouder
Loefzijde
Lijzijde
Veel
Geen
Slide 29 - Drag question
Sediments
gesteente
Stollings
gesteente
Metamorf gesteente
Samenpersen
Hoge druk/temperatuur
Stollen
Wegzakken
Omvormen
Afkoelen
Fossielen
Slide 30 - Drag question
Begrippen die horen bij rek in de aardkorst
Begrippen die NIET horen bij rek in de aardkorst
Horst
Alpen
Oost-Afrika
Himalaya
Slenk
Subductiezone
Breuken
Plooiing
Divergeren
Convergeren
Slide 31 - Drag question
Bekijk de doorsnede van de rivier. Welke omschrijving hoort waar?
Veel erosie
Beetje erosie
Sedimentatie grote stukken
Sedimentatie kleine stukken
Slide 32 - Drag question
Chemische Verwering
Mechanische Verwering
Slide 33 - Drag question
Erosie
Verwering
Slide 34 - Drag question
Het verschil tussen savanne, tropisch regenwoud en steppeklimaat