Havo 5 Formatieve toets H2 en H5

Wat wordt met nummers 1 t/m 5 weergegeven?
A
1 = binnenkern, 2 = buitenkern, 3 = vulkanisme, 4 = mantel, 5 = lithosfeer
B
1 = buitenkern, 2 = binnenkern, 3 = convectie, 4 = lithosfeer, 5 = korst
C
1 = kern, 2 = lithosfeer, 3 = warmte-uitwisseling, 4 = mantel, 5 = lithosfeer
D
1 = kern, 2 = warmte-uitstraling, 3 = convectie, 4 = mantel, 5 = korst
1 / 40
next
Slide 1: Quiz
AardrijkskundeMiddelbare schoolhavoLeerjaar 5

This lesson contains 40 slides, with interactive quizzes.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Wat wordt met nummers 1 t/m 5 weergegeven?
A
1 = binnenkern, 2 = buitenkern, 3 = vulkanisme, 4 = mantel, 5 = lithosfeer
B
1 = buitenkern, 2 = binnenkern, 3 = convectie, 4 = lithosfeer, 5 = korst
C
1 = kern, 2 = lithosfeer, 3 = warmte-uitwisseling, 4 = mantel, 5 = lithosfeer
D
1 = kern, 2 = warmte-uitstraling, 3 = convectie, 4 = mantel, 5 = korst

Slide 1 - Quiz

Welke begrippen en processen horen bij ‘divergerende beweging’?
A aangroei continent
B aangroei oceaanbodem
C diepzeetroggen
D midoceanische rug
E spreidingszone
F subductie

A
B, D en E
B
A, D en E
C
D, E en F
D
B, D en E

Slide 2 - Quiz

Er zijn verschillende soorten plaatbewegingen. Bij een van deze bewegingen vindt subductie plaats. Geef aan:
• bij welke plaatbeweging subductie optreedt.
• wat er bij subductie gebeurt.
• wat daarbij op de zeebodem ontstaat.

Slide 3 - Open question

Wat heeft de ligging van het hypocentrum van een aardbeving te maken met de kracht van zo’n beving aan het aardoppervlak?

Slide 4 - Open question

Op de afbeelding zie je het eiland Vulcano in de Tyrrheense Zee bij Italië.
De top van deze vulkaan is verdwenen. Geef aan:
• wat voor type vulkaan Vulcano was.
• met welk type vulkanisme je hier te maken hebt.
• wat voor type het nu is.

Slide 5 - Open question

Bekijk de afbeelding. De oceaanbodem duikt naar beneden de mantel in, wordt omgesmolten en stijgt op. Hieronder staan vijf processen die plaatsvinden tijdens dit wegduiken. Zet de nummers van deze processen in de juiste volgorde.
1 magma wil omhoog
2 oceaanbodem smelt
3 vulkaanuitbarsting
4 oceaanbodem duikt naar beneden
5 gesmolten gesteente vermengt met water
A
2, 4, 1, 5, 3
B
4, 5, 2, 1, 3
C
5, 4, 2, 1, 3
D
4, 2, 5, 1, 3

Slide 6 - Quiz

In de tabel zie je de kenmerken van de diverse lagen van de aarde. IIn elke rij staat een omschrijving die niet past bij het eerste begrip uit de rij.
Geef voor de nummers 1 tot en met 3 aan welke omschrijving er per rij niet in thuishoort en leg uit waarom niet.

Slide 7 - Open question

Geef van de plaattektonische situatie in Oost-Afrika aan
 welk type plaatbeweging daar plaatsvindt;
 welk type gebergte door deze beweging ontstaat;
 welk begrip van toepassing is op de landschapsvorm aangeduid met
de letters x en welk begrip van toepassing is op de landschapsvorm
aangeduid met de letter y in bijgevoegde bron

Slide 8 - Open question


Yellowstone National Park in de Amerikaanse staat Wyoming bestaat uit een caldera. Toch ligt dit gebied ver van een plaatgrens. Geef een mogelijke oorzaak voor dit vulkanisme.


Slide 9 - Open question

Bekijk de afbeelding. Hier zie je mensen in een grot met druipsteen aan het plafond. Uit welk gesteente bestaat deze grot?
A
basalt
B
graniet
C
kalksteen
D
zandsteen

Slide 10 - Quiz

Bepaalde gesteenten kunnen oplossen in water. Onder welke omstandigheden verloopt het oplossen het snelst?
1 Bij hoge / lage temperatuur.
2 Door water met een hoge / lage zuurgraad.

A
1 Bij hoge temperatuur 2 Door water met een hoge zuurgraad
B
1 Bij hoge temperatuur 2 Door water met een lage zuurgraad
C
1 Bij lage temperatuur 2. Door water met een lage temperatuur
D
1 Bij lage temperatuur 2 Door water met een hoge zuurgraad

Slide 11 - Quiz

De Dolomieten vormen een gebergte in Noord-Italië met toppen tot meer
dan 3.000 meter hoog. Het gesteente waaruit deze bergen zijn ontstaan is
gevormd uit koraalriffen.
Beschrijf de wijze waarop dit gesteente door plaattektoniek zo hoog is
komen te liggen.

Slide 12 - Open question

Bekijk de afbeelding. In de grafiek is met twee lijnen aangegeven waar op aarde de relatieve verweringssnelheid voor chemische en fysische verwering het grootst is. Welke lijn geeft de fysische of mechanische verwering weer?
A
de vetgedrukte lijn
B
de gestippelde lijn

Slide 13 - Quiz

Bekijk de afbeelding. In de grafiek is met twee lijnen aangegeven waar op aarde de relatieve verweringssnelheid voor chemische en fysische verwering het grootst is. Welk klimaatgebied ligt op ongeveer 0° breedte en welk gebied ligt in de buurt van de 30° breedte?
A
op 0 graden tropische klimaten op 30 graden aride klimaten
B
op 0 graden aride klimaten op 30 graden tropische klimaten
C
op 0 graden tropische klimaten op 30 graden subtropische klimaten
D
op 0 graden tropische klimaten op 30 graden gematigde klimaten

Slide 14 - Quiz

2 beweringen:
1. Biologische verwering kan zowel mechanisch als chemisch zijn
2. In woestijngebieden overheerst de mechanische verwering
A
Beide beweringen zijn juist
B
Beide beweringen zijn onjuist
C
Bewering 1 is juist, 2 onjuist
D
Bewering 1 is onjuist, 2 is juist

Slide 15 - Quiz

Bekijk de afbeelding. Geef aan:
• welk deel van de rivier je op deze foto ziet.
• welke twee sedimenten je hier zeker zult aantreffen.
• wat de verklaring voor je keuze is.

Slide 16 - Open question

Bekijk de exogene processen. Welke vier spelen een rol bij de afbraak van een gebergte? Zet deze in de juiste volgorde.
A aardverschuivingen
B convergentie
C erosie
D meanderen
E riviertransport
F verwering

A
C, A, F, E
B
F, A, C, E
C
A, F, D, E
D
F, A, D, E

Slide 17 - Quiz

Het sediment in de overstromingsvlakte van een rivier is keurig naar korrelgrootte geselecteerd. Dat geldt niet voor de morene aan het eind van een gletsjer. Leg uit hoe dat verschil komt.

Slide 18 - Open question

Erosie
Erosie
Erosie
Sedimentatie
Sedimentatie
Sedimentatie

Slide 19 - Drag question

Vooral chemische verwering, ook biologisch-fysische verwering.
Vooral mechanische verwering.
Zowel chemische verwering, als mechanische verwering.
Mechanische verwering (vorstwerking).
Polaire gebieden
Gematigde gebieden
Aride gebieden
Tropische gebieden

Slide 20 - Drag question

Op welke plek is het het warmst?
A
Bij A
B
Bij B
C
Bij C

Slide 21 - Quiz

Beschrijf de wet van Buys Ballot.

Slide 22 - Open question

Sleep de hoge- en lage luchtdruk naar de juiste plek op de weerkaart
Hoge luchtdruk
Lage luchtdruk

Slide 23 - Drag question

Tussen 0 en 30 graden NB
waait volgens deze
afbeelding een
A
ZO-passaat
B
NO-passaat
C
ZW-wind
D
NW-wind

Slide 24 - Quiz

Deze afbeelding is van toepassing op de maanden .......
A
maart en november
B
december
C
maart en september
D
juni

Slide 25 - Quiz

Plaats de juiste omschrijving bij de juiste locatie
Evenaar
30 graden noorder- & zuiderbreedte
Lage luchtdruk
Hoge luchtdruk
Neerslag
Zonnig
Bewolkt
Droog

Slide 26 - Drag question

Woestijnklimaat
Tropisch regenwoudklimaat
Landklimaat
Gematigd zeeklimaat

Slide 27 - Drag question

Sleep de namen van de klimaten naar de juiste klimaatgrafieken:
Poolklimaat
Landklimaat
Gematigd zeeklimaat
Woestijnklimaat
Tropisch klimaat

Slide 28 - Drag question

explosief
effusief
schildvulkaan
stratovulkaan
spleeteruptie
caldeira
divergentie
taai magma
subductie
vloeibaar magma

Slide 29 - Drag question

De Hawaii-keten is gevormd door?
A
Subductie
B
Convergentie
C
Transform breuk
D
Een hotspot

Slide 30 - Quiz

IJsland ligt...
A
op de grens van twee platen
B
boven een hotspot
C
op de top van een mid-oceanische rug
D
op zowel een plaatgrens, een hotspot als de mid-oceanische rug

Slide 31 - Quiz

Maak de juiste combinaties
Endogeen proces
Exogeen proces
Gebergteafbraak
Sedimentatie
Subductie
Aardbevingen
Erosie
Vulkanisme
Aardverschuivingen

Slide 32 - Drag question

Boven zee stijgt                              lucht op. 

Als de lucht omhoog gaat langs de berg dan wordt deze   

Boven aan de berg valt dan                       neerslag. 

Aan de andere kant van de berg wordt de lucht                                 & 

Hier valt                            neerslag. Dit is de 
Warme
Droger
Warmer
Kouder
Loefzijde
Lijzijde
Veel
Geen

Slide 33 - Drag question

Sediments
gesteente
Stollings
gesteente
Metamorf gesteente
Samenpersen
Hoge druk/temperatuur
Stollen
Wegzakken
Omvormen
Afkoelen
Fossielen

Slide 34 - Drag question

Begrippen die horen bij rek in de aardkorst
Begrippen die NIET horen bij rek in de aardkorst
Horst
Alpen
Oost-Afrika
Himalaya
Slenk
Subductiezone
Breuken
Plooiing
Divergeren
Convergeren

Slide 35 - Drag question

Bekijk de doorsnede van de rivier. Welke omschrijving hoort waar?
Veel erosie
Beetje erosie
Sedimentatie grote stukken
Sedimentatie kleine stukken

Slide 36 - Drag question

Chemische Verwering
Mechanische Verwering

Slide 37 - Drag question

Erosie
Verwering

Slide 38 - Drag question

Het verschil tussen savanne, tropisch regenwoud en steppeklimaat
savanne
tropisch regenwoud
steppe
gras, geen bomen
meer open landschap
dicht begroeid, etages
droge tijd (s of w) door verschuiven ITCZ
geen droge tijd (f),
vrijwel altijd neerslag
droogteklimaat
300-500 mm p. jr.

Slide 39 - Drag question

A-klimaat
B-klimaat
C-klimaat
D-klimaat
E-klimaat
droog klimaat
land klimaat
gematigd klimaat
tropisch klimaat
pool klimaat

Slide 40 - Drag question