Les 28: Zakelijk rapporteren/ telefoonnotitie

Les 21 Zakelijk rapporteren/ telefoonnotitie
1 / 22
next
Slide 1: Slide
Zorg en WelzijnMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 3

This lesson contains 22 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 100 min

Items in this lesson

Les 21 Zakelijk rapporteren/ telefoonnotitie

Slide 1 - Slide

Lesdoel:

Leerling:
-kan verschillende vormen van zakelijk rapporteren toepassen
-kan een telefonische notitie maken
-kan het verschil tussen objectieve en subjectieve informatie aangeven

Slide 2 - Slide

Wat is rapporteren?

Slide 3 - Open question

Waarom rapporteren we eigenlijk?
- Om informatie vast te leggen en over te brengen aan collega's
- Om op tijd problemen te kunnen signaleren.
- Om een overzicht vast te leggen. Zo kun je bv teruglezen hoe met de gezondheid van een cliënt is gegaan in een bepaalde periode.

Slide 4 - Slide

Wat is ook alweer OBJECTIEF?
Objectief:
Een objectief verslag geeft alleen informatie. Je eigen mening wordt niet vermeld.
Objectief: het gaat hier om feiten, hier kan geen discussie over ontstaan.

Voorbeeld: de trui is zwart van kleur

Subjectief: hier gaat om een mening; hierover valt te discussiëren en iedereen kan er anders over denken.

Voorbeeld: de trui heeft een mooie kleur. (niet iedereen zal deze trui mooi vinden)

Slide 5 - Slide

Voorbeelden:
Bijvoorbeeld: in een instituut waar ernstig verstandelijk gehandicapte kinderen worden verzorgd, woont de vierjarige Martijn. Het is maandag, de dag na de wekelijkse bezoekdag.

In het verslag van groepsleidster 1 staat:

Martijn heeft vandaag twee uur gehuild. Hij heeft één boterham gegeten. Hij heeft ’s middags niet geslapen. Hij heeft een uur rondgekropen met zijn knuffel.

Uit dit verslag kun je verschillende conclusies trekken:
-Martijn kan ziek zijn of pijn hebben.
-Martijn kan zijn ouders missen en heimwee hebben.
-Martijn kan zich ongelukkig of eenzaam voelen.

Dit verslag is objectief.


Slide 6 - Slide

Voorbeelden:
Bijvoorbeeld: in een instituut waar ernstig verstandelijk gehandicapte kinderen worden verzorgd, woont de vierjarige Martijn. Het is maandag, de dag na de wekelijkse bezoekdag.

In het verslag van groepsleidster 2 staat:
Martijn was vandaag lastig en vervelend. Hij wilde niet eten en niet slapen. Hij huilde de hele dag. Hij wilde alleen maar met zijn knuffeldier spelen.

Uit het tweede verslag kun je eigenlijk maar één conclusie trekken:
de groepsleidster vond Martijn vandaag vervelend.

Dit verslag is subjectief.

Slide 7 - Slide

Als je gedrag beschrijft dan doe je dit altijd objectief. Wat betekent objectief?
A
Je benoemt alleen de gebeurde feiten
B
Je geeft een mening ergens over
C
Je benoemt de feiten en je koppelt hier je eigen mening aan

Slide 8 - Quiz

Wat is objectief?
A
De bal is rond
B
Mevrouw heeft een leuke bril
C
De kantine is mooi

Slide 9 - Quiz

Objectief is?
A
Hoe het werkelijk is (gebeurd)
B
Een mening
C
Een feit
D
Hoe iemand ergens over denkt

Slide 10 - Quiz

De juffrouw heeft blonde haren.
A
Objectief
B
Subjectief

Slide 11 - Quiz

Het is een troep in het lokaal
A
objectief
B
subjectief

Slide 12 - Quiz

Het meisje heeft een rode trui aan
A
objectief
B
subjectief

Slide 13 - Quiz

Zij vindt rood een mooie kleur
A
objectief
B
subjectief

Slide 14 - Quiz

Liz heeft haar haren groen geverfd
A
objectief
B
subjectief

Slide 15 - Quiz

Er zitten zeven lieve kinderen?
A
Objectief
B
Subjectief

Slide 16 - Quiz

De zon is fel geel.
A
Objectief
B
Subjectief

Slide 17 - Quiz

In de zorg werken is zwaar werk.
A
Objectief
B
Subjectief

Slide 18 - Quiz

Telefoonnotities zullen vooral objectief zijn...

Slide 19 - Slide

Telefoon notitie
Een telefoonotitie is een aantekening die je maakt naar aanleiding van een telefoon gesprek. Hiervoor zijn meerdere aanleidingen:

  • Er komt een bericht dat voor een ander bestemd is dat doorgegeven moet worden
  • Er komt een bericht dat een ander moet weten zodat hij actie kan ondernemen
  •  Er komt een bericht waar jij later zelf mee aan de slag moet

Slide 20 - Slide

Slide 21 - Slide

"Telefoonnotitie maken"
Gebruik de werkkaart en maak in tweetallen opdracht 10 en 11 van Blok 6 

Nog meer oefenen!
Blok 8 Opdracht 4,5 en 6

Slide 22 - Slide