21/22 week 8 les 1

1 / 27
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

This lesson contains 27 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

Koppelteken
Koppelteken:
In samenstellingen die verkeerd gelezen kunnen worden, plaatsen we een koppelteken:
zo-even, stage-uren, radio-omroep, na-apen.

Slide 2 - Slide

wel of geen koppelteken
A
minimuminkomen
B
minimum-inkomen

Slide 3 - Quiz

Koppelteken?
A
80 jarige
B
80-jarige

Slide 4 - Quiz

Met of zonder koppelteken?
A
minijurk
B
mini-jurk

Slide 5 - Quiz

 Weglatingsteken

Slide 6 - Slide

Bij welk van onderstaande woorden wordt het weglatingsteken NIET goed gebruikt ?
A
binnen- en buitenbanden
B
carnavalsfeest en -optocht
C
boekenkast en -plank
D
dure- en goedkope kleding

Slide 7 - Quiz

Hoe gebruik je de weglatingstekens correct?
koffie kopjes en thee kopjes
huis vaders en huis moeders
A
koffie- en theekopjes huis- vaders en moeders
B
koffie en -theekopjes huisvaders en -moeders
C
koffie en -theekopjes huisvaders - en moeders
D
koffie- en theekopjes huisvaders en -moeders

Slide 8 - Quiz

Als er staat 'in- en uitvoer' dan is het streepje een
A
koppelteken
B
weglatingsteken

Slide 9 - Quiz

Apostrof

Slide 10 - Slide

Apostrof of niet?


A
Karins handtas
B
Karin's handtas
C
Karins' handtas
D
Karins's handtas

Slide 11 - Quiz

Apostrof of niet?
A
cdtje
B
cd'tje

Slide 12 - Quiz

Waar schrijf je een apostrof?
A
Tims vader
B
Lisas vader

Slide 13 - Quiz

Trema
Als je het woord verkeerd kunt uitspreken, dan gebruik je een trema.
geëist, beïnvloed, poëzie, zeeën, coördinatie, financiën

In cijfers en getallen gebruik je een trema.
tweeënvijftig, drieëntachtig

Latijnse en Franse woorden die eindigen op -ei, -eus, -eum, en -ien krijgen geen trema.
museum, opticien, petroleum

Slide 14 - Slide

trema's
A
geinstalleerd
B
geïnstalleerd

Slide 15 - Quiz

Trema of niet?

A
financien
B
financiën

Slide 16 - Quiz

Trema of geen trema?
(voorkomt uitspraakproblemen)
A
verfraaiïng
B
verfraaiing

Slide 17 - Quiz

Accenten
Sommige woorden hebben een accent nodig om ze goed uit te kunnen spreken. 
We onderscheiden drie verschillende accenten: 
  • accent grave (à)
  • accent aigu (á)
  • accent circonflexe (â)

Slide 18 - Slide

accent circonflexe
A
décolleté
B
crèche
C
enquête

Slide 19 - Quiz

accent grave
A
décolleté
B
crèche
C
enquête

Slide 20 - Quiz

accent aigu
A
décolleté
B
crèche
C
enquête

Slide 21 - Quiz

Slide 22 - Slide

Samenstelling en tussenletter

Je schrijft geen tussenletter als...
A
het eerste woord geen zn is
B
het geen meervoud heeft
C
alleen een meervoud op een -s heeft
D
het aangeeft hoe leuk of groot iets is

Slide 23 - Quiz

Waarom heeft de samenstelling geen tussenletter -en?
huilebalk
A
Het eerste deel gaat over iets waarvan er echt maar één is
B
Het eerste deel heeft behalve een meervoud op -en ook een meervoud op -s
C
Het eerste deel heeft een versterkende betekenis
D
Het eerste deel is geen zelfstandig naamwoord

Slide 24 - Quiz

Wat is juist?

Tussenletters bij samenstellingen
A
groentensoep
B
groentesoep

Slide 25 - Quiz

Tussenletter -s?
elektriciteit...centrale
A
Ja
B
Nee

Slide 26 - Quiz

Aan de slag
Opdracht 6 blz. 210

Slide 27 - Slide