Verhuizen

Een dak boven je hoofd
1 / 30
next
Slide 1: Slide
WereldoriëntatieLezen+2BasisschoolGroep 5,6

This lesson contains 30 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 45 min

Introduction

Verhuisdozen inpakken én daarna voor alles een nieuw plekje vinden. De zin van verhuizen? Je leven wordt er meestal beter van. Stom aan verhuizen? Afscheid nemen.

Items in this lesson

Een dak boven je hoofd

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Wat kunnen redenen zijn om te verhuizen? Schrijf drie dingen op. 
  • ...
  • ...
  • ... 

Slide 2 - Slide

This item has no instructions

Bespreek het met je schoudermaatje. Hebben jullie hetzelfde opgeschreven?

Slide 3 - Slide

This item has no instructions

Eigen leervragen
Wat zou je willen weten over verhuizen? Schrijf jouw vragen op en plak ze op de vragenmuur!

Slide 4 - Slide

This item has no instructions

Wereldoriëntatie
Na deze les:

  • weet ik welke verschillende redenen er zijn voor verhuizen.
  • weet ik welke gevolgen verhuizen kan hebben.
  • weet ik wat er is gebleken uit een onderzoek onder zestig landen over verhuizen.
  • weet ik wat de woorden migreren, emigreren en verstedelijking betekenen. 
Dit ga je leren
Woordenschat
  • Na deze les begrijp ik de belangrijke woorden die met verhuizen te maken hebben.
Taal
  • Na deze les kan ik een denkgesprek voeren over verschillende situaties die met verhuizen te maken hebben. 

Slide 5 - Slide

Lesdoelen
Bespreek de lesdoelen met uw leerlingen.
Verdiepende tekst

Arceer de woorden die je nog niet goed begrijpt. Arceer in ieder geval: 

  • het afscheid
  • de rijkdom
  • de cultuur
  • de traditie
  • migreren
  • emigreren
  • verstedelijking
  • de riolering
  • de gewassen

Slide 6 - Slide

This item has no instructions

Woordenschat
eten
het ontbijt
de lunch
het diner
Ga met behulp van de hulpkaart op zoek naar de betekenis van de woorden die jij hebt gearceerd. 
Weet je de betekenis nog niet? Schrijf de betekenis voor jezelf op. Horen er woorden bij elkaar? Maak dan een woordparaplu, -kast of -trap.
groot
klein
muis
olifant
Hulpkaart
woordparaplu
woordtrap
woordkast
timer
5:00

Slide 7 - Slide

Woordenschat
Bespreek de belangrijke woorden met uw leerlingen. De hulpkaart kan helpen om achter de betekenis van de woorden te komen. In hun logboek noteren de leerlingen de betekenis van de woorden die ze nog niet kenden.
Woordenschat
emigreren
Zich in het buitenland vestigen.
In de jaren vijftig zijn er veel Nederlanders naar Engelstalige landen geëmigreerd.
immigreren
Uit een ander land hier komen vestigen.
Zij zijn geïmmigreerd uit Turkije naar Nederland.

Slide 8 - Slide

Woordenschat
Bespreek de moeilijke woorden met uw leerlingen.
Wat
 vind 
jij?
Bespreek de vraag met je schoudermaatje.
Zou jij graag willen verhuizen? Waar naartoe? Waarom daarheen? 
Yes, ik ga verhuizen!

Slide 9 - Slide

This item has no instructions

Stel dat ... 
Schrijf je antwoord op de vraag op een blaadje
Als je daarheen zou verhuizen, wat ga je dan het meest missen? Schrijf drie dingen op en bespreek het met je schoudermaatje. 
Ik ga ... wel missen zeg!

Slide 10 - Slide

This item has no instructions

.
Welke redenen van vrijwillig verhuizen kunnen er zijn? Noem er drie.
Heb jij het goed begrepen? Test je kennis!

Slide 11 - Open question

This item has no instructions

.
Welke redenen van onvrijwillig/noodzakelijk verhuizen kunnen er zijn? Noem twee redenen.  
Heb jij het goed begrepen? Test je kennis!

Slide 12 - Open question

This item has no instructions

..
.
Heb jij het goed begrepen? 
Test je kennis!
WAAR of NIET WAAR?
De afgelopen jaren zijn in Nederland veel mensen van het platteland naar de stad getrokken. 
A
B

Slide 13 - Quiz

This item has no instructions

Heb jij het goed begrepen? Test je kennis!
Welke drie redenen heeft het verhuizen van een stad naar het platteland in Nederland? Slepen maar!
"Ik heb daar veel meer rust"
"Daar zijn betere scholen!"
"Ons huis is veel goedkoper"
"Daar heb ik lekker de ruimte"

Slide 14 - Drag question

This item has no instructions

.
Hoe komt het dat verhuizen binnen een land vaker gebeurt? 
Heb jij de tekst goed begrepen? Test je kennis!

Slide 15 - Open question

This item has no instructions

Heb jij het goed begrepen? Test je kennis!
Welke uitspraak hoort bij welk woord?
Arbeidsmigrant
Verstedelijking
Gezinshereniging
"Ik verhuis naar Amsterdam omdat ik dat een leuke stad vind!"
"Ik hoop dat als ik verhuis naar de stad, dat ik mijn kinderen beter onderwijs kan bieden."
"Ik hoop een betere baan te kunnen vinden in Nederland."
"Ik heb mijn vader al vijf jaar niet gezien, ik ben heel blij als ik eindelijk ook naar Spanje verhuis!"

Slide 16 - Drag question

This item has no instructions

Slide 17 - Video

This item has no instructions

.
Waarom is Melvin van El Salvador naar een dorp in Spanje verhuisd? Gebruik de woorden die je deze les hebt geleerd. 
Heb jij het goed begrepen? Test je kennis!

Slide 18 - Open question

This item has no instructions

Wat
 vind 
jij?
Bespreek de vraag met je schoudermaatje.
Wat vind jij van de situatie van Melvin? Wat lijkt je leuk of juist niet leuk? En wat vind je van de oplossing van de burgemeester?

Van El Salvador naar Spanje

Slide 19 - Slide

This item has no instructions

Verwerkingsopdracht
Je gaat straks een denkgesprek voeren over verschillende situaties die met verhuizen te maken hebben. 
We gaan zo in een kring zitten, zodat we elkaar goed kunnen zien en aankijken tijdens het voeren van de gesprekken.  

Maar wat is dat eigenlijk, een denkgesprek? En waar moet je op letten bij een denkgesprek? Ik ga je helpen!

Slide 20 - Slide

This item has no instructions

Verwerkingsopdracht
Je gaat zometeen een denkgesprek voeren. Klik op het oogje om te lezen wat een denkgesprek is.

Bekijk daarna de checklist hiernaast.
Checklist
Een denkgesprek voeren doe je zo!
Lees de vraag en denk er voor jezelf over na. Deel vervolgens jouw ideeën in je groepje (of binnen je gezin). Bespreek jullie ideeën en gedachtes. Al doende wordt je mondelinge taalvaardigheid groter.

Slide 21 - Slide

This item has no instructions

Verwerkingsopdracht
Stel je voor: Je ouders willen verhuizen. Niet naar een dorp of een stad verderop. Maar naar een ander land. Wat denk jij? Moeten ze dit met jou overleggen?

Praat erover in de kring.
Denk je aan de punten uit de checklist?

Slide 22 - Slide

This item has no instructions

Verwerkingsopdracht
Stel je voor: Je vader verhuist naar het buitenland. Je broer van 13 jaar oud wil graag mee verhuizen. Wat denk jij?

Praat erover in de kring.
Denk je aan de punten uit de checklist?

Slide 23 - Slide

This item has no instructions

Verwerkingsopdracht
Stel je voor: Je verhuist naar het buitenland en je ouders besluiten na een paar jaar weer terug te verhuizen. Je moet je vrienden en vriendinnen weer achterlaten. 
Wat denk jij? 

Praat erover in de kring.
Denk je aan de punten uit de checklist?

Slide 24 - Slide

This item has no instructions

Stel dat ... 
Filmpje!
Deze vragen werden ook gesteld aan kinderen in een uitzending van Wat zou jij doen?
Bekijk de video en maak aantekeningen tijdens het kijken.  
Bekijk de video!

Slide 25 - Slide

This item has no instructions

.
Denk je nu wat anders?
Je hebt het filmpje bekeken en geluisterd naar wat andere kinderen denken over de situatie. Denk jij er nu anders over?

Slide 26 - Open question

This item has no instructions

Evalueren
Hoe is het gegaan? Draai aan het rad en bespreek de vragen!

Slide 27 - Slide

This item has no instructions

Wereldoriëntatie

  • Ik weet welke verschillende redenen er zijn voor verhuizen.
  • Ik weet welke gevolgen verhuizen kan hebben.
  • Ik weet wat er is gebleken uit een onderzoek onder zestig landen over verhuizen.
  • Ik weet wat migreren, emigreren en verstedelijking betekenen. 
Dit kan ik nu ... & Dit weet ik nu ... 
Woordenschat
  • Ik begrijp de belangrijke woorden die met verhuizen te maken hebben.
Taal
  • Ik kan een denkgesprek voeren over verschillende situaties die met verhuizen te maken hebben. 

Slide 28 - Slide

Terugkoppeling lesdoelen
Bespreek de lesdoelen met uw leerlingen.
Vragenmuur & Weetmuur
  • Op welke vragen hebben jullie deze les antwoord gekregen? 
  • Welke vragen zijn nog onbeantwoord? 
  • Hoe kun je ervoor zorgen dat je toch achter het antwoord op deze vragen komt?

Slide 29 - Slide

This item has no instructions

    Tot de volgende keer!

Slide 30 - Slide

This item has no instructions