What is LessonUp
Search
Channels
Log in
Register
‹
Return to search
werkwoorden t/m 3.6
werkwoorden vervoegen
1 / 29
next
Slide 1:
Slide
NT2
Secundair onderwijs
This lesson contains
29 slides
, with
interactive quizzes
and
text slide
.
Start lesson
Save
Share
Print lesson
Items in this lesson
werkwoorden vervoegen
Slide 1 - Slide
1. Ik _________________(zijn) blij dat ik vandaag op school ben.
Slide 2 - Open question
2. Jij _________________(hebben) een mooie fiets!
Slide 3 - Open question
3. Hij/Zij _________________(eten) elke dag een appel tijdens de pauze.
Slide 4 - Open question
4. Wij _________________(leren) Nederlands.
Slide 5 - Open question
5. Jullie _________________(spelen) graag voetbal na school, toch?
Slide 6 - Open question
6. Zij (meervoud) _________________ (werken) samen aan het project.
Slide 7 - Open question
9. Hij/Zij _________________(kijken) naar het schoolbord.
Slide 8 - Open question
10. Wij _________________(luisteren) naar de leraar/lerares.
Slide 9 - Open question
11. Jullie _________________(wachten) op de bus, toch?
Slide 10 - Open question
12. Zij (meervoud) _________________ (dragen) hun schooluniform.
Slide 11 - Open question
13. Ik _________________(vergeten) soms mijn huiswerk, sorry.
Slide 12 - Open question
14. Jij _________________(spreken) al goed Nederlands!
Slide 13 - Open question
15. Hij/Zij _________________(komen) altijd op tijd in de klas.
Slide 14 - Open question
16. Wij _________________(maken) onze oefeningen.
Slide 15 - Open question
17. Jullie _________________(kopen) iets in de kantine.
Slide 16 - Open question
18. Zij (meervoud) _________________(vinden) de les interessant.
Slide 17 - Open question
19. Ik _________________(gaan) naar de film met vrienden dit weekend.
Slide 18 - Open question
20. _________________(doen) jij ook mee aan de sportdag?
Slide 19 - Open question
21. _________________(bouwen) hij een nieuw huis?
Slide 20 - Open question
22. Jullie _________________(hoeven) niet naar school in de meivakantie.
Slide 21 - Open question
23. Hij _________________ (maken) zijn huiswerk in de les.
Slide 22 - Open question
24. _________________ (vinden) hij sporten leuk?
Slide 23 - Open question
25. De piloten _________________ (vliegen) laag over de stad.
Slide 24 - Open question
26. _________________ (voorstellen) jij de nieuwe leerling voor aan de klas?
Slide 25 - Open question
27. _________________ (werken) hij zaterdag de hele dag?
Slide 26 - Open question
28. Hij _________________ (beschrijven) wat hij gezien heeft.
Slide 27 - Open question
29. Zij (meervoud) _________________ (beschrijven) wat zij gezien hebben.
Slide 28 - Open question
30. De schrijver _________________ (bezoeken) de school.
Slide 29 - Open question
More lessons like this
werkwoorden t/m 3.6
December 2024
- Lesson with
19 slides
NT2
Secundair onderwijs
werkwoorden vervoegen
December 2023
- Lesson with
25 slides
NT2
Secundair onderwijs
werkwoorden vervoegen
January 2025
- Lesson with
25 slides
NT2
Secundair onderwijs
werkwoorden t/m 3.6
December 2024
- Lesson with
19 slides
NT2
Secundair onderwijs
werkwoorden t/m 3.6
October 2024
- Lesson with
19 slides
NT2
Secundair onderwijs
werkwoorden vervoegen
January 2025
- Lesson with
25 slides
NT2
Secundair onderwijs
Werkwoordspelling
March 2024
- Lesson with
15 slides
Nederlands
Secundair onderwijs
Werkwoordspelling
June 2024
- Lesson with
15 slides
Nederlands
Secundair onderwijs