4/5 Sp H4 opdr 1 en uitleg persoon getal en tijd

Spelling

1 / 31
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

This lesson contains 31 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Spelling

Slide 1 - Slide

Geef aan wat volgens jou werkwoorden zijn..

Slide 2 - Open question

Wat weet je al over
de persoonsvorm?

Slide 3 - Mind map

Persoonsvorm

Drie kenmerken van een PV:


1. Getal (enkelvoud - meervoud)

2. Persoon (1e - 2e - 3e)

3. Tijd (tt - vt)

Slide 4 - Slide

Wat zijn de kenmerken m.b.t. persoon, getal en tijd van de volgende PV: ''wij beoordelen''?
A
meervoud, 1e persoon, tegenwoordige tijd
B
meervoud, 2e persoon, tegenwoordige tijd
C
meervoud, 1e persoon, verleden tijd
D
meervoud, 2e persoon, verleden tijd

Slide 5 - Quiz

Wat zijn de kenmerken m.b.t. persoon, getal en tijd van de volgende PV: ''u downloadt''?
A
meervoud, 1e persoon, tegenwoordige tijd
B
meervoud, 2e persoon, tegenwoordige tijd
C
enkelvoud, 1e persoon, verleden tijd
D
enkelvoud, 2e persoon, tegenwoordige tijd

Slide 6 - Quiz

Wat zijn de kenmerken m.b.t. persoon, getal en tijd van de volgende PV: ''jullie shoppen''?
A
meervoud, 1e persoon, tegenwoordige tijd
B
meervoud, 2e persoon, tegenwoordige tijd
C
enkelvoud, 1e persoon, verleden tijd
D
enkelvoud, 2e persoon, tegenwoordige tijd

Slide 7 - Quiz

T.T. OF V.T

Aan de persoonsvorm kun je zien of een zin in de tegenwoordige of de verleden tijd staat.
Werk: t.t.
werkte: v.t

Slide 8 - Slide

EV of MV?

Aan de persoonsvorm kun je zien of een zin in de ENKELVOUD of MEERVOUD staat.
Werk: EV
werken: MV

Slide 9 - Slide

persoon?
Aan de persoonsvorm kun je zien of een zin in de 1e, 2e of 3e persoon staat.
IK of WIJ: 1e persoon
JIJ of JULLIE : 2e persoon
HIJ/ZIJ of ZIJ mv): 3 persoon

Slide 10 - Slide

aan de slag
mk opdr 1 

blz 177

Slide 11 - Slide

Wat zijn de kenmerken van de persoonsvorm?

Slide 12 - Open question

Hoe was de eerste les Nederlands? Wat vond je leuk of minder leuk?

Slide 13 - Open question

Oefenen met werkwoorden
Klik op de volgende link om te oefenen met het vinden en vervoegen van werkwoorden:



Slide 14 - Slide

0

Slide 15 - Video

Welke zin past bij het kenmerk 'verleden tijd'?
A
Wat deed dat kereltje daar?
B
Wat doet dat kereltje daar?

Slide 16 - Quiz

Welke zin past bij het kenmerk 'verleden tijd'?

A
Die mug irriteert me al een uur!
B
Die mug irriteerde me al een uur!

Slide 17 - Quiz

Welke zin past bij het kenmerk 'meervoud'?
A
Ze protesteren tegen de hoeveelheid huiswerk.
B
Ze protesteert tegen de hoeveelheid huiswerk.

Slide 18 - Quiz

Welke zin past bij het kenmerk 'enkelvoud'?
A
Een olifant eet honderd kilo per dag
B
Olifanten eten honderd kilo per dag.

Slide 19 - Quiz

Welke zin past bij het kenmerk 'eerste persoon'?
A
Ben je wel eens in Afrika geweest?
B
Ik ben nog nooit in Afrika geweest.

Slide 20 - Quiz

Welke zin past bij het kenmerk 'tweede persoon'?
A
Wat ga je precies doen?
B
Wat gaat hij precies doen?

Slide 21 - Quiz

Welke zin past bij het kenmerk 'derde persoon'?
A
Wij zijn weer eens de dupe van de situatie.
B
Zij zijn weer eens de dupe van de situatie.

Slide 22 - Quiz

Gaat het hier om de stam of om de ik-vorm van het werkwoord? Of om allebei of geen van beiden?

(waarderen) waarder –
A
geen van beide
B
allebei
C
stam
D
ik-vorm

Slide 23 - Quiz

Gaat het hier om de stam of om de ik-vorm van het werkwoord? Of om allebei of geen van beiden?

(verbazen) verbaaz-
A
geen van beide
B
allebei
C
stam
D
ik-vorm

Slide 24 - Quiz

Gaat het hier om de stam of om de ik-vorm van het werkwoord? Of om allebei of geen van beiden?

(galopperen) galopper-
A
geen van beide
B
allebei
C
stam
D
ik-vorm

Slide 25 - Quiz

Gaat het hier om de stam of om de ik-vorm van het werkwoord? Of om allebei of geen van beide?

(verdwijnen) verdwijn-
A
geen van beide
B
allebei
C
stam
D
ik-vorm

Slide 26 - Quiz

Vul de goede PV in.
Enkelvoud, eerste persoon, verleden tijd van het werkwoord ''ondernemen''.

Slide 27 - Open question

Vul de goede PV in.
Enkelvoud, derde persoon, tegenwoordige tijd van het werkwoord ''inspireren''.

Slide 28 - Open question

Vul de goede PV in.
Meervoud, tweede persoon, verleden tijd van het werkwoord ''denken''.

Slide 29 - Open question

Vul de goede PV in.
Enkelvoud, eerste persoon, tegenwoordige tijd van het werkwoord kunnen.

Slide 30 - Open question