This lesson contains 13 slides, with interactive quiz and text slides.
Lesson duration is: 50 min
Items in this lesson
Stil Lezen
timer
10:00
boek lezen
Slide 1 - Slide
woorden
metafoor = beeld(spraak)
Mijn moeder noemde mijn kamer een zwijnenstal, maar nu ik heb opgeruimd, kan ze die metafoor niet meer gebruiken!
noteren = opschrijven
Ik wil dat je de datum van die belangrijke vergadering met grote letters noteert in je agenda.
Slide 2 - Slide
woorden
deugd = goede eigenschap
Vriendelijkheid is een van haar deugden. Ze groet altijd en is ook heel erg behulpzaam.
a.d.h.v. = aan de hand van = gebruik makend van
A.d.h.v. een filmpje legde de agent uit hoe belangrijk het is dat je fietsverlichting in orde is.
Slide 3 - Slide
Lesdoelen
Aan het einde van de les:
- weet je wat de volgende stijlmiddelen zijn: hyperbool en eufemisme
- kun je deze stijlmiddelen herkennen
- weet je wanneer je deze stijlmiddelen kunt toepassen in je eigen teksten
Slide 4 - Slide
Uitleg stijlmiddelen
Wat zijn stijlmiddelen en wanneer gebruik je die?
- manieren om je tekst kleurrijker te maken.
Je gebruikt ze om je boodschap beter over te brengen; het wordt beter onthouden en maakt het krachtiger. Soms ontstaat daar ook humor door.
Slide 5 - Slide
Stijlfiguren: hyperbool
Als je overdrijft, gebruik je een hyperbool.
Je zegt: 'Hij barst van het geld';
je bedoelt: 'Hij is rijk'.
Slide 6 - Slide
Understatement
Slide 7 - Slide
Understatement
- Met een understatement zwak je de mededeling af.
- Je zegt dat iets minder mooi, groot of belangrijk is dan in
werkelijkheid.
- vaak met ironie (wat spottend)
Slide 8 - Slide
Eufemisme
Een verzachtende uitdrukking-> niet spottend bedoeld is
voorkomen dat een mededeling hard of onaangenaam overkomt
bepaalde zaken fraaier over laten komen
DUS: op een verzachtende manier of nette manier onder woorden brengen van iets wat niet zo prettig of netjes is
Slide 9 - Slide
Litotes
Een bijzondere vorm van een understatement is de litotes. Daarmee ontken je het tegenovergestelde.
Voorbeeld:Ze zijn niet onbemiddeld.
Je bedoelt: Ze zijn rijk.
Slide 10 - Slide
Stijlfiguren
hyperbool = overdrijving
understatement = minder groot, mooi, enz. beschrijven dan je bedoelt
litotes = ontkenning van het tegenovergestelde
eufemisme = zachtere woorden gebruiken om boodschap minder hard over laten komen
Slide 11 - Slide
en nu...
nakijken opdracht 1 en 2 woordenschat H2
ga verder met opdracht 4, gebruik woordraadstrategieën, schrijf de woorden én betekenissen op.
volgende week dinsdag 23 november: woordenschat H2 opdrachten gemaakt (behalve 3 en 5.2) en woordenlijst geleerd (zie de woordenlijst en de Quizlet in de planner)