MO H4 Bali, representatie en communicatie BLP

• Zorg en Welzijn
• Middelbare school
• vmbo k
• Leerjaar 3

MO H4 Balie, representatie en communicatie 

Eigenschappen
Baliemedewerker

Maak opdracht 4.01

4.3 Uiterlijke verzorging

Je kunt het belang van een goed verzorgd uiterlijk en een goede lichaamsverzorging in dienstverlenende beroepen uitleggen en in praktijk toepassen.

Wat betekent de volgende zin:
"Je bent het visitekaartje van het bedrijf"

Representatief

Verzorgd uiterlijk 

schone en nette kleding

vriendelijk en netjes in gedrag

juiste taalgebruik

Wat zouden redenen kunnen zijn voor het dragen van bedrijfskleding?

Maak opdracht 4.02 t/m 4.04

Voorbeelden van persoonlijke hygiëne?

Verzorgen van eigen lichaam

Doel: 

Lichaam schoon en gezond houden

Invloed op manier waarop mensen met je omgaan

Zelfvertrouwen 

Lichaamsverzorging

Huid: gezonde huid = bescherming bacteriën en ziekten

Handen: intensief gebruik; voorkom verspreiding

Nagels: plek met veel bacteriën

Haar: Juiste indruk --> hoe?

Mond: Poetsen en flossen --> frisse adem

Maak opdracht 4.05

Ik stuur je wel even een mailtje.

1. Formeel
2. Informeel

Wat is communicatie?

1. Praten
2. Lichaamshouding
3. Overbrengen van een boodschap
4. Overbrengen van een houding / uitstraling

Wat is het verschil tussen Non-verbale- en verbale communicatie?

Communicatie

Overbrengen van een boodschap.

Informatie uitwisselen tussen mensen. 
Een reageert op een ander.

Doel: 

- Elkaar iets vertellen of vragen

- contact tussen organisatie en bezoeker / cliënt

- zorgen voor goede dienstverlening

Maak opdracht 4.06 en 4.07

Je schrijft een e-mail aan een cliënt

1. Verbale communicatie
2. Non-verbale communicatie

Je steekt je duim op omdat je het ergens mee eens bent.

1. Verbale communicatie
2. Non-verbale communicatie

Je schud je hoofd omdat je het ergens niet mee eens bent.

1. Verbale communicatie
2. Non-verbale communicatie

Je vertelt je cliënt welke medicijnen hij moet slikken.

1. Verbale communicatie
2. Non-verbale communicatie

Je bent zenuwachtig voor een presentatie, je friemelt aan je t-shirt.

1. Verbale communicatie
2. Non-verbale communicatie

Actief luisteren

Bewust luisteren; horen en begrijpen

- aankijken 

-knikken - begrijpen

- vragen stellen 

- korte samenvatting geven 

- geen eigen verhaal

- laten uitpraten

Wat is het verschil tussen een open vraag en een gesloten vraag?

Maak opdracht 4.12

Taalgebruik

Informele taal = dagelijkse taal

Formele taal = zakelijke taal

Je past je taal aan in elke situatie.

Ik hoop u hiermee voldoende te hebben geïnformeerd

1. Formeel
2. Informeel

Spreek je later!

1. Formeel
2. Informeel

Ik zie uw reactie met belangstelling tegemoet.

1. Formeel
2. Informeel

Maak opdracht 4.13

4.7 Omgangsvormen

Je kunt op een correcte wijze de klant te woord staan

Je kunt initiatief nemen tot het leggen van contact

Je kunt communicatie- en gesprekstechnieken toepassen

Je kunt je taalgebruik afstemmen op de doelgroep

Je kunt informatie samenvatten aan het einde van een gesprek 

Ontvangst

Begroeten

Oogcontact

Hand geven (rechts)

Voorstellen

Vraag naar reden van bezoek

Bezoeker begeleiden

Helpen bij jas

Drinken aanbieden 

Gesprek

Praat in U vorm

Oogcontact

Actief luisteren

Rechte houding

Geen lange stiltes

Afronding gesprek

Afscheid

Rechterhand geven

Loop mee naar de deur

Bedank voor bezoek

Conclusie: wees beleefd!

Manier van omgaan met mensen waarbij je laat zien dat je de ander respecteert.

Maak opdracht 4.15 en 4.16

Beschrijf het begrip: representatief

Beschrijf het begrip: persoonlijke hygiëne

Beschrijf het begrip: verbale communicatie

Beschrijf het begrip: Non-verbale communicatie

Beschrijf het begrip: actief luisteren

Wat zijn open vragen?

Wat zijn gesloten vragen?

Wat is informele taal?

Wat is formele taal?

Wat is beleefdheid?