M&O PO Balie, representatie en communicatie

M&O onderdeel PO
Balie, representatie en communicatie
1 / 26
next
Slide 1: Slide
Zorg en WelzijnMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 4

This lesson contains 26 slides, with interactive quizzes, text slides and 2 videos.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

M&O onderdeel PO
Balie, representatie en communicatie

Slide 1 - Slide

Wat weet je na deze les?
Aan het einde van dit hoofdstuk:

  • Ken je het belang van een verzorgd uiterlijk;
  • Weet je wat persoonlijke hygiëne is;
  • Kan je je representatief opstellen;
  • Weet je wat verbale en non-verbale communicatie is.

Slide 2 - Slide

Werken als baliemedewerk(st)er
Als baliemedewerker moet je representatief zijn. Representatief is een verzorgd uiterlijk, schone en nette kleding, vriendelijk en netjes in gedrag en het juist taalgebruik.

Kleding
  • Zorg voor schone kleding.
  • Zorg dat je geen gekreukte kleding draagt.
  • Zorg dat je kleding heel en niet versleten is.
  • Poets je schoenen.
  • Zorg dat de kleding past, geen te korte broek dus.
  • Kies kleding die past bij je figuur. 

Slide 3 - Slide

Waarom is het voor een receptionist belangrijk om er representatief uit te zien?
A
Je bent het visitekaartje van het bedrijf
B
dat moet iedereen in een bedrijf
C
anders wordt ze ontslagen
D
zij moet de werknemers op hun gemak stellen

Slide 4 - Quiz

Iemand solliciteert als baliemedewerker, wie is representatief?
A
B
C
D

Slide 5 - Quiz

Representatief is niet:
A
Schoon en fris ruiken
B
Je haar netjes
C
De juiste kleding aan hebben
D
Té aanwezige make-up ophebben

Slide 6 - Quiz

Bedrijfskleding
In sommige bedrijven, ook in de zorg, wordt bedrijfskleding gedragen. Redenen voor het dragen van bedrijfskleding zijn:

• Personeel is herkenbaar.
• Personeel ziet eruit zoals het bedrijf dit wenst.
• Het kan de veiligheid vergroten.
• Het zorgt voor hygiëne.

Slide 7 - Slide

Het dragen van bedrijfskleding in de keuken heeft als functie
A
Dat iedereen er hetzelfde uitziet
B
Het staat leuk
C
Veiligheid, hygiëne, uitstraling en herkenning
D
horecakleding promoten

Slide 8 - Quiz

Waaraan moet bedrijfskleding aan voldoen?
A
Heet wasbaar, comfortabel, veilig en representatief.
B
Modieus, veilig, nauwsluitend en representatief
C
Koud wasbaar, comfortabel, veilig en representatief.
D
Heet wasbaar, comfortabel, laag uitgesneden en representatief.

Slide 9 - Quiz

Lichaamsverzorging
Stel je voor dat jij aan een balie komt in een ziekenhuis waar iemand achter de balie er onverzorgd uitziet. Heb je dan nog vertrouwen dat je goed geholpen wordt?
Lichaamsverzorging bestaat uit het schoonmaken van de:
  • Huid.
  • Handen.
  • Nagels.
  • Mond. 
  • Haar. 

Slide 10 - Slide

Hygiëne
Je lichaam is schoon en gezond.

Hoe jij je verzorgt kan invloed hebben op de manier waarop mensen met je omgaan. Als je er slecht uitziet gaan mensen zich zorgen over je maken, als je niet lekker ruikt willen mensen liever niet met je omgaan.

Zelfvertrouwen: Als jij je goed voelt en er goed uit ziet dan geloof je ook meer in je eigen kunnen. Je straalt een bepaalde zekerheid uit. 


Slide 11 - Slide

Communicatie

Slide 12 - Slide

Non-verbale communicatie
Non-verbale communicatie is communiceren zonder taal te gebruiken. Je communiceert bijvoorbeeld met je houding, kleding of met oogcontact. 

  • Houding.
  • Bewegingen.
  • Gezichtsuitdrukkingen.
  • Stemgebruik.

Slide 13 - Slide

Is dit een verbale of non-verbale communicatie?
A
verbale communicatie
B
non-verbale communicatie

Slide 14 - Quiz

Non-verbale communicatie is
A
Bellen
B
Zwaaien
C
Gedag zeggen
D
Begroeten

Slide 15 - Quiz

Verbale communicatie
Wat je denkt uit je meestal met taal (verbaal). Wat je voelt en wilt, uit je vaak met gedrag (non-verbaal).

Luisteren
Basisvaardigheden van actief luisteren zijn:
Kijk de bezoeker aan.
Stel vragen om de bezoeker beter te begrijpen.
Geef een korte samenvatting van het verhaal dat je gehoord hebt om te controleren of je het goed hebt begrepen. 
Laat de bezoeker uitpraten. 
Een goede luistermethode is LSD: luisteren, samenvatten en doorvragen. 

Slide 16 - Slide

0

Slide 17 - Video

Slide 18 - Video

Informele en formele taal
Informele taal is taal die je dagelijks gebruikt. Je hoeft je niet aan allerlei regels te houden, het is vaak taal die je gebruikt onder vrienden of bekenden. Houd er rekening mee bij wie je je informele taal kunt gebruikten.

Formele taal is taal volgens de regels, het is ‘zakelijke taal’. Je gebruikt formele taal in een zakelijk gesprek. Je moet je hierbij aan regels of afspraken houden. 

Slide 19 - Slide

Taalgebruik
Taal met een blind of slechtziend persoon
Zeg tegen een blind of slechtziend iemand meteen wie je bent. Zo weet hij/zij gelijk wie iets zegt. Wil je informatie meegeven, zorg dan voor braille of geluidsopname. 
Taal met een doof of slechthorend persoon
Wanneer er iemand aan je balie komt die niet goed kan horen, kan je toch met hem praten ook als je geen gebaren taal kent. Doven kunnen vaak heel goed liplezen. Als je rustig en duidelijk je mond beweegt kunnen ze je vaak toch begrijpen. 


Slide 20 - Slide

Ewa neef, kom chillen ?

A
Informeel taalgebruik
B
Formeel taalgebruik
C
Wajoo, ik weet niet man
D
Wat is deze?

Slide 21 - Quiz

Meneer, zou u mij kunnen helpen?
A
Informeel taalgebruik
B
Formeel taalgebruik
C
Geen van beide
D
Geen idee

Slide 22 - Quiz

Wat is informeel taalgebruik?
A
Taal gebruiken die je met je baas spreekt
B
Praten met bijvoorbeeld u, en nette woorden
C
Praten op een correcte manier.
D
Taal gebruiken zoals je gewend bent met familie of vrienden onder elkaar

Slide 23 - Quiz

Omgangsvormen
Het is belangrijk dat je met respect omgaat met mensen. 
Ontvangst:
Begroet mensen netjes.
Maak oogcontact.
Geef je een hand, doe dit met je rechterhand.
Stel je zelf evt. voor.
Houd de deur voor de bezoeker open.
Vraag waarvoor de bezoeker komt.
Begeleid de bezoeker naar de juiste plek. 
Help de bezoeker eventueel uit de jas en hang die op de kapstok.
Bied de bezoeker evt. iets te drinken aan.

Pas je taalgebruik aan. 

Slide 24 - Slide

Omgangsvormen
Begin altijd in u-vorm, de klant of gast geeft zelf aan als hij liever met ‘jij’ wordt aangesproken.

Gesprek
Zorg voor oogcontact tijdens een gesprek. 
Luister goed naar de klant.
Zit of sta rechtop, ga niet hangen of leunen. 
Sta niet te dichtbij een klant. 
Zorg ervoor dat het gesprek niet stilvalt. 
Rond een gesprek netjes af. 

Slide 25 - Slide

Afscheid
  • Geef bij het afscheid nemen je rechterhand. 
  • Laat je gast uit, loop bijvoorbeeld mee naar de deur. 
  • Bedankt de gast/klant voor het bezoek. 
  • Het is belangrijk dat je als baliemedewerker beleefd bent. 
  • Beleefdheid is een manier van omgaan met mensen waarbij je laat zien dat je een ander respecteert. 

Slide 26 - Slide