= Wie of wat + gezegde (alle werkwoorden) +onderwerp?
= lijdend voorwerp
(passief)
Slide 32 - Slide
3e Naamval = Dativ
= meewerkend voorwerp
= AAN/ VOOR wie + gezegde (alle werkwoorden) + onderwerp?
= meewerkend voorwerp
(aan/ voor wie?)
Slide 33 - Slide
1e nv
ond.
3e nv
mvw
4e nv
lv
ik
ich
mij
mir
mij
mich
jij
du
jou
dir
jou
dich
hij
er
hem
ihm
hem
ihn
zij enk.
sie
haar
ihr
haar
sie
het
es
het
ihm
het
es
wij
wir
ons
uns
ons
uns
jullie
ihr
jullie
euch
jullie
euch
zij mv
sie
hun
ihnen
hun
sie
u
Sie
u
Ihnen
u
Sie
Slide 34 - Slide
Stappenplan voor correct invullen!
1: Vertaal de zin naar het nederlands.
2: Bepaal of het in te vullen gedeelte onderwerp (wie/wat + alle werkwoorden) of lijdend voorwerp ( Wie/wat + alle werkwoorden + onderwerp) of meewerkend voorwerp (aan/ voor) is.
3. Juiste vorm invullen - ken de rijtjes!!!!!
4: Controleer de zin
Slide 35 - Slide
Na deze les,
wil ik...
de uitleg nog 1 keer horen
meer voorbeelden krijgen
meer oefeningen maken
de leerstof thuis nog even bekijken
overgaan naar nieuwe leerstof
nog meer te weten komen over de leerstof
niet meer te weten komen over de leerstof
nog iets anders (vul de vraag op de volgende slide in)