5.4 Planten leggen energie vast

5.3 t/m 5.5 Planten
1 / 28
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

This lesson contains 28 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 80 min

Items in this lesson

5.3 t/m 5.5 Planten

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

5.4 Planten leggen energie vast
  • Doorlopen 5.4 

Slide 2 - Slide

This item has no instructions

Leerdoelen 5.4
Het fotosyntheseproces in cellen met bladgroenkorrels beschrijven

Beperkende factoren voor fotosynthese noemen

Rol van blad met huidmondjes voor de fotosynthese en verbranding aangeven

Het verschil tussen bruto primaire productie en netto primaire productie uitleggen.


Slide 3 - Slide

This item has no instructions

Fotosynthese

Slide 4 - Mind map

This item has no instructions

Fotosynthese

Slide 5 - Slide

This item has no instructions

Fotosynthese

Slide 6 - Slide

This item has no instructions

Definities
Organische stoffen zijn grotere koolstofketens die door organismen gemaakt worden, zoals glucose en zetmeel

Anorganische stoffen zijn kleine moleculen zonder groot koolstofskelet


Slide 7 - Slide

This item has no instructions

Organisch of anorganisch?
Anorganisch

Organisch
Eiwit
Zetmeel
NaCl
Glucose
DNA
Koolstof dioxide

Slide 8 - Drag question

This item has no instructions

Fotosynthese
Je ziet de chloroplasten in de plantencel.

Deze zijn nodig voor fotosynthese

Slide 9 - Slide

This item has no instructions

Transport in planten

Slide 10 - Slide

This item has no instructions

Huidmondjes
Gaswisseling
(CO2 erin, O2 eruit)


Slide 11 - Slide

This item has no instructions

Fotosynthese
Afhankelijk van omgevingsfactoren/abiotische factoren
  • licht (hoeveelheid en kleur)
  • warmte
  • CO2
  • water
  • grondstoffen (mineralen in de grond)

Slide 12 - Slide

This item has no instructions

Fotosynthese
Van elke abiotische factor is er een optimumwaarde.

Slide 13 - Slide

This item has no instructions

Beperkende factor
De abiotische factor waarvan de waarde
het verst ligt van de optimumwaarde is
de beperkende factor.
Verbeter je die factor dan gaat de
fotosynthese snelheid omhoog.
Vaak: CO2 in de lucht.
In plantenkassen: extra CO2 toegevoegd.
Als blijkt dat de hoeveelheid licht toeneemt, de fotosynthese van een plant sneller gaat, dan is licht de beperkende factor voor de fotosynthese.
Als bij meer licht, de snelheid van de fotosynthese gelijk blijft, is een andere factor beperkend. 
Bijvoorbeeld het CO2-gehalte of de temperatuur.

Voorbeelden van wat beperkende factoren kunnen zijn:
nitraat-gehalte in de bodem (planten);
zonlicht en CO2-gehalte voor planten (fotosynthese);
temperatuur (enzymwerking).

Slide 14 - Slide

This item has no instructions

Bruto Primaire Productie
Alle organische stoffen die producenten produceren =  Energie uit zonlicht omgezet in organische stof =  Fotosynthese = Koolstofassimilatie -> de plant maakt glucose!

Slide 15 - Slide

This item has no instructions

Wat is de juiste formule om de netto primaire productie te berekenen?
A
NPP=BPP-dissimilatie
B
NPP=assimilatie-BPP
C
BPP=NPP-dissimilatie
D
BPP=assimilatie-NPP

Slide 16 - Quiz

This item has no instructions

Leerdoelen 5.4
Het fotosyntheseproces in cellen met bladgroenkorrels beschrijven

Beperkende factoren voor fotosynthese noemen

Rol van blad met huidmondjes voor de fotosynthese en verbranding aangeven

Het verschil tussen bruto primaire productie en netto primaire productie uitleggen.


Slide 17 - Slide

This item has no instructions

Wat ga je doen?
Oefenen met de leerdoelen bij 5.4! 

Maak dit Formulier en lever het in, je krijgt meteen een ''cijfer'' 

Goed lezen in het boek!

Slide 18 - Slide

https://docs.google.com/forms/d/e/1FAIpQLSdUE1UADtnBFyN4KDVEH7dNjXWVLngqAXX19wdC__AE3jj1Dw/viewform

Slide 19 - Slide

This item has no instructions

Slide 20 - Slide

This item has no instructions

Slide 21 - Slide

This item has no instructions

Slide 22 - Slide

This item has no instructions

Slide 23 - Slide

This item has no instructions

Slide 24 - Slide

This item has no instructions

Slide 25 - Slide

This item has no instructions

Slide 26 - Slide

This item has no instructions

Drooggewicht = als je een organisme helemaal droogt.
Waarvoor gebruik je dit?
A
Om te kijken of een organisme aan fotosynthese gedaan heeft
B
Om te kijken of het organisme veel water bevat
C
Om te kijken of het organisme groter geworden is
D
Om te kijken of de biomassa van het organisme toegenomen is

Slide 27 - Quiz

This item has no instructions

Huiswerk
Opdracht 3, 4, 6, 7, 10, 11, 12 en 13 van 5.4

Slide 28 - Slide

This item has no instructions