1. ademhaal, haal adem 7. schoonmaak, maak schoon
2. afspreek, spreek af 8. tegenhoud, houd tegen
3. nadenk, denk na 9. teleurstel, stel teleur
4. neerzet, zet neer 10. uitnodig, nodig uit
5. opruim, ruim op 11. vastmaak, maak vast
6. samenvat, vat samen 12. voorzeg, zeg voor