3.1 Fenotype en genotype

Thema 3 genetica
1 / 12
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 4

This lesson contains 12 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Thema 3 genetica

Slide 1 - Slide

Leerdoelen 3.1 Fenotype en genotype
  • Je kunt omschrijven wat het fenotype en wat het genotype van een organisme is.
  • Je kunt omschrijven wat DNA-sequentie en genexpressie betekenen.
  • Je kunt uitleggen dat een fenotype tot stand komt door de combinatie van genotype en de invloed van milieufactoren. 

Slide 2 - Slide

Fenotype en genotype
Fenotype: alle waarneembare eigenschappen van een individu

Genotype: de informatie voor alle erfelijke eigenschappen van een individu. --> op de chromosomen 

Door gegeven via ouders aan nakomelingen

Slide 3 - Slide

Slide 4 - Slide

Chromosomen
Karyogram: chromosomenportret  = rangschikking 46 chromosomen naar grootte

  • Autosomen: bevatten info voor 'normale' lichaamscellen (22 paar) -> dit noem je homologe chromosomen, omdat ze gelijk zijn in lengte en vorm
  • Geslachtschromosomen: bevatten info voor geslacht (1 paar: XX of XY)

Binas tabel 70B

Slide 5 - Slide

Slide 6 - Slide

DNA
Een chromosoom bestaat uit één zeer lang molecuul van de stof DNA en veel eiwitmoleculen.

Een DNA-molecuul bestaat uit twee ketens die in een dubbele spiraal om elkaar heen gewonden liggen.

De bouwstenen voor DNA = nucleotiden.
1 nucleotide = fosfaatgroep + desoxyribose + stikstofbase.

Slide 7 - Slide

Genen
Gen: deel van een chromosoom dat de informatie bevat voor één of meer erfelijke eigenschappen of een deel van een erfelijke eigenschap. Vaak is bij één eigenschap meer dan één gen betrokken.

Genoom: alle DNA-moleculen in een cel.
(ook mitochondriën, chloroplasten)
Basenparing: (Binas tabellen 71A+B+C)
  • Adenine (A) - Thymine (T)
  • Cytosine (C) - Guanine (G)

Slide 8 - Slide

Genexpressie
DNA-sequentie: stikstofbasen in een gen zijn in een specifieke volgorde gerangschikt.
  • Een variatie in volgorde van gen voor zelfde eigenschap = allel

Genexpressie: genen staan aan.
Inactivatie: genen staan uit.


Slide 9 - Slide

Fenotype = genotype + milieufactoren
Licht, lucht, vochtigheid, temperatuur, voeding, ziekten, opvoeding, interesse etc. 


Invloed van milieu kan al in baarmoeder beginnen en 
kan zo zorgen voor aangeboren afwijking

Slide 10 - Slide

Modificatie
= Verandering in het fenotype, maar niet in het genotype


De informatie in de chromosomen verandert niet en de modificatie wordt dus ook niet doorgegeven aan de nakomelingen.

Slide 11 - Slide

Leerdoelen 3.1 behaald? Rondje leerdoelen!
  • Je kunt omschrijven wat het fenotype en wat het genotype van een organisme is.
  • Je kunt omschrijven wat DNA-sequentie en genexpressie betekenen.
  • Je kunt uitleggen dat een fenotype tot stand komt door de combinatie van genotype en de invloed van milieufactoren. 


Slide 12 - Slide