week 3 2024 klas Esttenten, voltooid deelwoord, lezen,

Guten Tag
Wie geht es euch?
1 / 49
next
Slide 1: Slide
DuitsMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 1

This lesson contains 49 slides, with interactive quiz, text slides and 3 videos.

Items in this lesson

Guten Tag
Wie geht es euch?

Slide 1 - Slide

This item has no instructions


  • jas uit
  • pet/muts af, oortjes uit
  • laptop gesloten op tafel
  • boek/schrift/pen op tafel

Slide 2 - Slide

This item has no instructions

Was machen wir heute?


  • Logo schauen
  • Konjungierung schwache Verben

Slide 3 - Slide

This item has no instructions

Lernziele:
  • je bent in staat om zwakke werkwoorden te vervoegen in de tegenwoordige tijd en te gebruiken in een zin

Slide 4 - Slide

This item has no instructions



Aber zuerst.....ein Filmchen!



Slide 5 - Slide

This item has no instructions

Slide 6 - Link

This item has no instructions

Das schwache Verb

Slide 7 - Slide

This item has no instructions

zwakke werkwoorden:
wat weet je nog?

Slide 8 - Mind map

This item has no instructions

Slide 9 - Slide

This item has no instructions

Slide 10 - Slide

This item has no instructions

ich             + stam     + e
du              + stam     + st
er/sie/es + stam     + t

wir             + stam     + en
ihr              + stam     + t
sie/Sie     + stam     + en
ich mache
du machst
er/sie/es macht

wir machen
ihr macht
sie/Sie machen

Slide 11 - Slide

This item has no instructions

Slide 12 - Slide

This item has no instructions

Slide 13 - Slide

This item has no instructions

Slide 14 - Slide

This item has no instructions

An die Arbeit!
An die Arbeit: 

Was?   Macht Kapitel 6 Freizeit: D Grammatik: Aufgaben 10, 
              11, 12
Wie?   selbstständig, am Computer;
Hilfe?  Seite 18
Zeit?    15 Minuten
Fertig? ga verder op Oscarromerotalen: oefening
                7-13 t/m 7-18




Slide 15 - Slide

This item has no instructions

Heb ik de leerdoelen behaald?
  • ben ik in staat om zwakke werkwoorden te vervoegen in de tegenwoordige tijd en te gebruiken in een zin?

Slide 16 - Slide

This item has no instructions

Huiswerk
HAUSAUFGABEN:

Machen:
Planning: Wiederholung Week 3 

lernen: 
Slim Stampen Kapitel 6



Slide 17 - Slide

This item has no instructions

Abschluss
Niet inpakken - luisteren - ik sluit de les af
  • na mijn startsignaal: inpakken
  • zitten blijven tot de bel gaat- stil

  • dan: klaar :)

Slide 18 - Slide

This item has no instructions

Tschüss!
Bis zum nächsten Mal!

Slide 19 - Slide

This item has no instructions

Guten Tag
Wie geht es euch?

Slide 20 - Slide

This item has no instructions


  • jas uit
  • pet/muts af, oortjes uit
  • laptop gesloten op tafel
  • boek/schrift/pen op tafel

Slide 21 - Slide

This item has no instructions

Was machen wir heute?


  • Sprechfertigkeit

Slide 22 - Slide

This item has no instructions

Lernziel:
  • Je bent in staat om klinkers met een Umlaut goed uit te spreken

Slide 23 - Slide

This item has no instructions



Aber zuerst.....ein Filmchen!



Slide 24 - Slide

This item has no instructions

Slide 25 - Link

This item has no instructions

die Laute:
a, ä, äu, e, i, ei, o, ö, u, ü, eu, z,
sp, st

Slide 26 - Slide

This item has no instructions

De ä spreek je uit als: 'è' of  'ee' zoals in
melk                       of in steen

Slide 27 - Slide

This item has no instructions

De ö spreek je uit als: 'eu' of  'uhh' zoals in
deur

föhn

Slide 28 - Slide

This item has no instructions

Umlaut!? 
In het Duits heb je naast hoofdletters ook nog puntjes op verschillende letters. Dit noem je een Umlaut (trema).

u => oe
ü => uu
y = uupsilon
AUtO

Slide 29 - Slide

This item has no instructions

Slide 30 - Video

This item has no instructions

Slide 31 - Video

This item has no instructions

Uitspreken van de klinker
de a, e, i, o spreek je uit als in het Nederlands
de u                    als oe in hoed
de eu                 als oi  in hoi
de ei                   als ai in

Slide 32 - Slide

Filmpje Edpuzzle uitspraak Duits.

Uitspreken van de umlaut
de ä           als e  in tellen of als ee  in kleed
de ü          als uu  in vuur
de ö          als eu  in deuk of als eu  in deur
de äu       als oi  in hoi

Slide 33 - Slide

Filmpje Edpuzzle uitspraak Duits.

An die Arbeit!
An die Arbeit:

Was?     Sprechen: Aufgabe 13, 14, 15 
                auf Seiten 20 und 21
Wie?       zusammen  mit deinem Nachbar/deiner 
                 Nachbarin; hör gut zu und korriegiere einander
Hilfe?     die Ausspracheregeln auf Seite 153
Zeit?       15 Minuten
Fertig?  Slim Stampen!!





Slide 34 - Slide

This item has no instructions

Heb ik de leerdoelen behaald?
  •     ben ik  in staat om woorden met een Umlaut goed uit te spreken?

Slide 35 - Slide

This item has no instructions

Fragen??



Slide 36 - Slide

This item has no instructions

Abschluss
Niet inpakken - luisteren - ik sluit de les af
  • na mijn startsignaal: inpakken
  • zitten blijven tot de bel gaat- stil

  • dan: klaar :)

Slide 37 - Slide

This item has no instructions

Tschüss!
Bis zum nächsten Mal!

Slide 38 - Slide

This item has no instructions

Guten Tag
Wie geht es euch?

Slide 39 - Slide

This item has no instructions


  • jas uit
  • pet/muts af, oortjes uit
  • laptop gesloten op tafel
  • boek/schrift/pen op tafel

Slide 40 - Slide

This item has no instructions

Was machen wir heute?


  • Kurze Wiederholung ESTTENTENREGEL und Partizip II
  • Sprechfertigkeit
  • Blooket

Slide 41 - Slide

This item has no instructions

Lernziel:
  • Je bent in staat om woorden met een Umlaut goed uit te spreken

Slide 42 - Slide

This item has no instructions



Aber zuerst.....ein Filmchen!



Slide 43 - Slide

This item has no instructions

Het voltooid deelwoord
Partizip II

Slide 44 - Slide

This item has no instructions

Slide 45 - Slide

This item has no instructions

Slide 46 - Video

This item has no instructions

Slide 47 - Slide

This item has no instructions

Slide 48 - Slide

This item has no instructions

Dus: Regel voltooid deelw. = 

Ge-stam-t


Uitzonderingen:
1) eindigt de stam op -d/-t/ => extra 'e' achter de stam
ge + stam + et
2)eindigt een werkwoord op -ieren, dan is de regel :                    
stam + t
3) begint een werkwoord met ge/be/ver/, dan is de regel: stam + (e)t

Slide 49 - Slide

This item has no instructions