kijken enluisteren vanaf blz 52

Met of zonder hoofdletter?
A
september
B
September
1 / 18
next
Slide 1: Quiz
NederlandsMiddelbare schoolmavoLeerjaar 1

This lesson contains 18 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Met of zonder hoofdletter?
A
september
B
September

Slide 1 - Quiz

Welk leesteken komt achter de zin?

Sinds wanneer zit Sora op paardrijden
A
. (punt)
B
! (uitroepteken)
C
? (vraagteken)

Slide 2 - Quiz

Met of zonder hoofdletter
A
Geschiedenis
B
geschiedenis

Slide 3 - Quiz

Welk leesteken komt aan het einde?
Houd je mond
A
Vraagteken
B
Uitroepteken
C
Punt

Slide 4 - Quiz

Aan het einde van deze les weet je
- drie verschillende soorten gesprekken
- wat toonhoogte, volume, tempo en intonatie doen voor een stem

Slide 5 - Slide

drie soorten gesprekken
1. monoloog = 1 persoon spreekt (spreekbeurt)
2. dialoog= twee personen spreken met elkaar
3. groepsgesprek = drie of meer mensen spreken met elkaar

Slide 6 - Slide

Sanne, Ahmet, Yacinta en Michiel praten over de vakantie.

Dit is een .......
A
monoloog
B
dialoog
C
groepsgesprek

Slide 7 - Quiz

Je wilt naar een feest, maar je moeder vindt het niet goed. Je probeert haar over te halen je toch te laten gaan.
A
monoloog
B
dialoog
C
groepsgesprek

Slide 8 - Quiz

Een schrijver komt bij ons op school vertellen over zichzelf en zijn nieuwste boek.

Dit is een .......
A
monoloog
B
dialoog
C
groepsgesprek

Slide 9 - Quiz

In de aula zijn vijftien leerlingen met elkaar in gesprek over het proefwerk van wiskunde.

Dit is een .......
A
monoloog
B
dialoog
C
groepsgesprek

Slide 10 - Quiz

Na schooltijd praten Walid en Yoeri over het voetbaltoernooi

Dit is een .......
A
monoloog
B
dialoog
C
groepsgesprek

Slide 11 - Quiz

maak nu opdracht 63 en 64 in je schrift.

Als je hiermee klaar bent lees dan het gele blok op blz 53.

Op het bord

Slide 12 - Slide

Of iemand hard of zacht praat zegt iets over
A
de toonhoogte
B
het volume
C
het tempo
D
de intonatie

Slide 13 - Quiz

Of iemand hoog of laag praat zegt iets over
A
de toonhoogte
B
het volume
C
het tempo
D
de intonatie

Slide 14 - Quiz

Als iemand vrolijk spreekt zegt dat iets over
A
de toonhoogte
B
het volume
C
het tempo
D
de intonatie

Slide 15 - Quiz

Als iemand heel langzaam praat zegt dat iets over
A
de toonhoogte
B
het volume
C
het tempo
D
de intonatie

Slide 16 - Quiz

Welke twee woorden horen bij toonhoogte. (h... en ....)

Slide 17 - Open question

Hard of zacht zegt iets over het

Slide 18 - Open question