17-05 Onderwerp

Welkom bij Nederlands!
1 / 11
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolmavoLeerjaar 1

This lesson contains 11 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Welkom bij Nederlands!

Slide 1 - Slide

In deze les:

  • Leerlingen in de klas:
    - SO Woordsoorten
  • Leerlingen thuis:
    - 2.1 C en 2.2 C afmaken;
    - 2.3 C maken.

  • Uitleg: boekopdracht 2
  • Terugkijken


Doelen van deze les:
  • Je kunt aangeven wat de persoonsvorm en het werkwoordelijk gezegde en het onderwerp in een zin zijn.

  • Je kunt de woorden in een zin benoemen.

Slide 2 - Slide

Komende woensdag 19 mei 2021
SO Woordsoorten

Leer de theorie van:
2.1 B Werkwoord
2.2 B Lidwoord, zelfstandig naamwoord
2.3 B Bijvoeglijk naamwoord
2.4 B Persoonlijk voornaamwoord
2.5 B Bezittelijk voornaamwoord

Slide 3 - Slide

De persoonsvorm
De persoonsvorm (pv) is een werkwoord.

Mijn tante heeft vandaag gekookt.

Je vindt de persoonsvorm met de tijdproef. 

  • Staat de zin in de tegenwoordige tijd? Zet hem dan in de verleden tijd.
  • Staat een zin in de verleden tijd? Zet hem dan in de tegenwoordige tijd.

Slide 4 - Slide

Voorbeeldzinnen
Wat is de pv?
1. Mijn kat krabde stukjes uit mijn nieuwe vloerkleed. 
2. Maartje wilde haar naam veranderen in Marije.
3. Tony en Brian hebben een geheim verklapt.
4. Wilt u opnieuw genieten van een compleet verzorgde vakantie?

Slide 5 - Slide

Mijn buurjongen hoopt ooit brandweerman te worden.
Wat is de persoonsvorm in de zin?
A
mijn
B
buurjongen
C
hoopt
D
worden

Slide 6 - Quiz

Halil en Destiny fietsen samen naar school.
A
Halil
B
samen
C
school
D
fietsen

Slide 7 - Quiz

Het werkwoordelijk gezegde
Alle werkwoorden in een zin vormen samen het werkwoordelijke gezegde (wg).

Slide 8 - Slide

Voorbeeldzinnen
Wat is het wg?
1. De buurman heeft gisteren een nieuwe auto gekocht.
2. Dorien en Lotte stonden gisteren in de krant.
3. Ik was altijd erg bang voor de tandarts.
4. Shay had nog een graag een kop koffie willen drinken.

Slide 9 - Slide

Zelf aan de slag!
2.1 Werkwoord
C. Deel 2: Zinsdeel: Persoonsvorm

2.2 Lidwoord, zelfstandig naamwoord
C. Deel 2: Zinsdelen: Werkwoordelijk gezegde





Slide 10 - Slide

Wat is de pv en het wg?
1. Lucas kan heel goed tennissen.
2. Egeron en Gui hadden eigenlijk snoep willen kopen.
3. Heeft Noortje een goed cijfer gehaald vandaag?
4.  Bewoners van een woning in het Brabantse Nispen vonden zondagochtend een slapende inbreker in hun auto in de garage. 

Slide 11 - Slide