3.3 bacteriën herhaling

BS 3

BACTERIEN 

1 / 26
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolvmbo b, kLeerjaar 1

This lesson contains 26 slides, with interactive quizzes, text slides and 2 videos.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

BS 3

BACTERIEN 

Slide 1 - Slide

Wat heeft een bacteriecel niet wat andere cellen wel hebben?
A
Celwand
B
Celmembraan
C
Celkern
D
Cytoplasma

Slide 2 - Quiz


A
plant
B
dier
C
bacterie
D
schimmel

Slide 3 - Quiz

Wat voor
een cel
zie je hier?

A
Plantencel
B
Dierlijke cel
C
Schimmelcel
D
Bacteriecel

Slide 4 - Quiz

Wat voor
een cel zie
je hier?
A
Plantencel
B
Schimmelcel
C
Dierlijke cel
D
Bacteriecel

Slide 5 - Quiz

Welke cel heeft geen celwand?
A
Plantencel
B
Schimmelcel
C
Bacteriecel
D
Dierlijke cel

Slide 6 - Quiz

Het vertakkingsschema: 
even herhalen

Slide 7 - Slide

Bacteriën
  • geen celkern
  • wel celwand
  • geen bladgroenkorrels

Eencellig ze bestaan uit één cel.

Erg klein : zichtbaar met elektronenmicroscoop
                                                                                                 
                                        

Slide 8 - Slide

Voortplanting 
van bacteriën

Voortplanting door deling
1 > 2 > 4 > 8 > 16 > 32 > 64

Elk halfuur: bij goede omstandigheden 
  • voedsel
  • vocht
  • temperatuur



Slide 9 - Slide

Bacteriekolonie
Een grote groep bacterien die onststaat onder gunstige omstandigheden.

Een  bacteriekolonie kun je zien met het blote oog.

Slide 10 - Slide

Slide 11 - Video

Slide 12 - Slide

De meeste bacteriën voeden zich met resten van dode organismen. 
Zo ruimen bacteriën andere organismen op. 
Het menselijk lichaam telt 10 x meer bacteriën dan cellen
Het menselijk lichaam telt 10x meer bacterien dan cellen
In de darmen zitten ontzettend veel bacteriën. De meeste zijn nuttig., en helpen bij het verteren  van voedsel.
Door de goede, nuttige bacteriën hebben schadelijke bacteriën geen kans. De nuttige bacteriën beschermen de huid.
In je mond zitten
 25 x meer bacteriën 
dan er mensen op de aarde leven.

Slide 13 - Slide

Schadelijke bacteriën


Het voedsel bederft, door de bacterien.
We kunnen ziek worden.

Ziekmakende bacterien Er zijn bepaalde soorten bacteriën die mensen ziek kunnen maken. De huisarts zal dan een antibioticum voorschrijven.
Dat antibioticum dood de schadelijke bacteriën.

Een voorbeeld is penicilline maar er zijn meer antibiotica.
longontsteking
blaasontsteking

Slide 14 - Slide

Schadelijke bacterien         
Voedselbederf  van vlees, vis, fruit en groenten. 

Slide 15 - Slide

Voedsel maken
Bacteriën kunnen een rol hebben bij het maken van voedsel.
Die speciale bacteriën worden gebruikt bij het maken van voedingsmiddelen.


Slide 16 - Slide

Slide 17 - Video

Een bacterie
A
bestaat uit een bacteriekolonie
B
bestaat uit een klein groepje cellen
C
bestaat uit 1 cel
D
is geen cel

Slide 18 - Quiz

Roy zegt: Bacteriën planten
zich voort door deling

Emily zegt dat bacteriën zich voeden met dode resten van organismen
A
beide waar
B
beide nietwaar
C
Roy: waar Emily: niet waar
D
Roy: niet waar Emily: waar

Slide 19 - Quiz

Bacteriën
A
zijn nuttig omdat ze een beschermende laag op je huid vormen
B
zijn nuttig voor de natuur, ruimen (resten) van organismen op
C
zijn nuttig omdat ze voorkomen dat het glazuur van je tanden wordt aangetast
D
A, B en C zijn waar

Slide 20 - Quiz

Bij warm weer leg je voedsel in de koelkast
A
omdat het voedsel dan beter smaakt
B
ziekmakende bacteriën kunnen zich dan minder voortplanten
C
het hoeft niet, eigenlijk is dat onzin
D
gezonde bacteriën blijven dan beter aanwezig in het voedsel

Slide 21 - Quiz


Stefan zegt:
Je ziet hier bacteriekolonies

Tonie zegt: Je ziet hier een voedingsbodem
A
Beide waar
B
Beide nietwaar

Slide 22 - Quiz

Mayke zegt dat sla kan bederven door bacteriën, het stinkt dan.

Görkem zegt dat bij de bereiding van yoghurt bacteriën worden gebruikt
A
Beide waar
B
Beide nietwaar
C
Mayke: waar Görkem: nietwaar
D
Mayke: nietwaar Görkem: waar

Slide 23 - Quiz



Dit product is gemaakt met bacteriën.

zuurkool
A
ja
B
nee

Slide 24 - Quiz

Heb je nog vragen?

Slide 25 - Mind map

Huiswerk voor morgen:
Maak de test jezelf van 3.43 in de digitale methode.

Slide 26 - Slide