3 Mensen in het kustgebied

Duizenden jaren bepaalden de natuurkrachten ijs, water en wind het landschap in het kustgebied. Pas na 800 n. Chr. nam de invloed van mensen toe. Ze bouwden dijken, legden meren droog en ontgonnen veenmoerassen.

Wat willen we weten:
Wat is de invloed van mensen op de vorming van het landschap in het kustgebied?
1 / 30
next
Slide 1: Slide
AardrijkskundeMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

This lesson contains 30 slides, with interactive quizzes, text slides and 4 videos.

time-iconLesson duration is: 40 min

Items in this lesson

Duizenden jaren bepaalden de natuurkrachten ijs, water en wind het landschap in het kustgebied. Pas na 800 n. Chr. nam de invloed van mensen toe. Ze bouwden dijken, legden meren droog en ontgonnen veenmoerassen.

Wat willen we weten:
Wat is de invloed van mensen op de vorming van het landschap in het kustgebied?

Slide 1 - Slide

Slide 2 - Slide

Slide 3 - Slide

Slide 4 - Video

Hoe ziet het landschap er uit als de zee zand en klei gaat sedimenteren en het gebied gaat verlanden?

Slide 5 - Slide

Slide 6 - Link

Slide 7 - Slide

Slide 8 - Video

Slide 9 - Slide

Slide 10 - Slide

Slide 11 - Slide

Slide 12 - Slide

Slide 13 - Slide

Slide 14 - Video

Slide 15 - Slide

Slide 16 - Video

Welke drie soorten polders zijn juist?
A
zeepolder veenpolder waddenpolder
B
zoutzeepolder veenpolder droogmakerij
C
droogmakerij veenpolder zeepolder
D
veenpolder zoetzeepolder droogmakerij

Slide 17 - Quiz

Waar of niet waar?
Veenpolders zakken nog steeds in en worden steeds lager.
A
waar
B
niet waar

Slide 18 - Quiz

droogmakerij
veenpolder
zeepolder

Slide 19 - Drag question

zeepolder
veenpolder
droogmakerij
het is de bekendste polder. het zijn meren of stukken zee die droog staan.
ze liggen in het westen van Nederland en zijn ontstaan doordat boeren de moerassen geschikt maakte voor de landbouw
Door sedimentatie van zand en klei wordt het land voor de kust in de Waddenzee en Zeeland steeds hoger. ligt ongeveer op zeeniveau

Slide 20 - Drag question

Hoe noem je het proces van bodemdaling in veenpolders?
A
inwinning
B
inwendig
C
instening
D
inklinking

Slide 21 - Quiz


A
Zeepolder
B
Veenpolder
C
Droogmakerij

Slide 22 - Quiz

A
B
C
D
Droogmakerij
Veenpolder
Zeepolder
IJsselmeerpolder

Slide 23 - Drag question

Wat voor polder zie je op de afbeelding?
A
droogmakerij
B
zeepolder
C
veenpolder

Slide 24 - Quiz

Wat voor polder zie je op de afbeelding?
A
droogmakerij
B
zeepolder
C
veenpolder

Slide 25 - Quiz

Hoe noemen we deze polder?
A
Zeepolder
B
Veenpolder
C
Droogmakerij

Slide 26 - Quiz

Welke polder is het diepste?
A
zeepolder
B
droogmakerij
C
veenpolder

Slide 27 - Quiz

Kennen en kunnen:
  • Hoe kwelders zijn gevormd
  • Het ontstaan en de kernmerken van een zeekleipolder
  • Het ontstaan en de kenmerken van veenontginningen
  • Waarom het gebruik van veengrond is veranderd
  • Het ontstaan en de kenmerken van een droogmakerij

Slide 28 - Slide

Begrippen I
Transgressie:       Periode waarin de invloed van de zee toeneemt.
Regressie:           Periode waarin de invloed van de zee afneemt.
Jonge klei:           Zeeklei die is afgezet in gebieden die sinds ongeveer het jaar 500 v. Chr. door de zee zijn overstroomd.
Getij:                    De dagelijkse beweging van opkomend water (vloed) en afgaand water (eb).
Slib:                      Afzetting op de bodem van in water aanwezige vaste deeltjes.
Kwelder:               Een begroeid stuk land dat direct aan zee grenst en alleen bij hoge vloed overstroomt.
Terpen:                 Kunstmatige heuvel die door de bewoners zelf is opgeworpen met grond en afval.
Polder:                 Gebied waar de waterstand kunstmatig wordt beheerd.
Zeekleipolder:      Polder die is ontstaan door het bedijken van een kwelder.
Verkaveling:         De manier waarop land in stukken is verdeeld.
Kwelderwerken:   Menselijke ingrepen in kwelders om landaangroei te stimuleren.
Sedimentatie:       Afzetting van materiaal dat is meegenomen door water, wind en ijs.

Slide 29 - Slide

Begrippen II
Veen:                      Grondsoort die bestaat uit vergane plantenresten.
Veenontginningen: Ontgonnen veenlandschap met een strokenverkaveling.
Inklinking:               Het inzakken van een klei- of veenbodem door ontwatering.
Veenoxidatie:         Het verteren van plantenresten door de aanwezigheid van zuurstof in ontwaterd veen.
Droogmakerijen:    Meren, plassen en delen van de zee die zijn drooggelegd.
Oude zeeklei:         Afzettingen van (zand en) klei in het waddengebied achter de oude duinen.

Slide 30 - Slide