Les 04 - Meervouden en bijvoeglijke naamwoorden

Meervouden en bijvoeglijke naamwoorden
Taalverzorging §12 en 13
1 / 11
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 1

This lesson contains 11 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Meervouden en bijvoeglijke naamwoorden
Taalverzorging §12 en 13

Slide 1 - Slide

Lesdoelen
Als het goed is, weet je aan het eind van deze les: 
- hoe je het meervoud van een zelfstandig naamwoord maakt; 
- wat we onder het bijvoeglijk naamwoord verstaan; 
- welke bijzondere vormen van het bijvoeglijk naamwoord er zijn. 

Slide 2 - Slide

Huiswerk nakijken
Als het goed is hebben jullie voor vandaag opdracht 6 en 7 op pagina 51 en 52 gemaakt. 

Slide 3 - Slide

Hoe zat het ook alweer?

Welke manieren waren er ook alweer om van een 
zelfstandig naamwoord een meervoud te maken? 

Slide 4 - Slide

Aan de slag
Werk nu rustig aan opdracht 8 en 9 op pagina 52.

Slide 5 - Slide

Bijvoeglijke naamwoorden

Bijvoeglijke naamwoorden vertellen iets over het zelfstandig naamwoord. 
Meestal hebben ze een onverbogen vorm (zonder -e) en een verbogen vorm (met een -e) 

Slide 6 - Slide

Gebruik bijvoeglijke naamwoorden
Meestal gebruiken we de lange vorm van het bijvoeglijk naamwoord. 

In de volgende gevallen gebruiken we de kort, onverbogen vorm: 
- als het bijvoeglijk naamwoord achter het zelfstandig naamwoord staat;
- als we het lidwoord een bij een het-woord gebruiken. 

Slide 7 - Slide

Bijvoorbeeld
De mooie auto
Een mooie auto
Het mooie huis
Een mooi huis

Slide 8 - Slide

Stoffelijk bijvoeglijk naamwoord
Een bijzondere vorm van het bijvoeglijk naamwoord is het stoffelijk bijvoeglijk naamwoord. 
Dit geeft aan van welk materiaal iets is gemaakt en eindigt meestal met een -n. 
Dit geldt niet altijd voor 'nieuwe' stoffen, zoals plastic, acryl, nylon, aluminium, waarvan de namen uit het Engels komen. 


Slide 9 - Slide

Voltooid deelwoord als 
bijvoeglijk naamwoord

Sommige bijvoeglijke naamwoorden zijn afgeleid van een voltooid deelwoord. Hiervoor geldt één regel: 

We schrijven het zo kort mogelijk op!

Hierbij houden we wel rekening met de uitspraak. 

Slide 10 - Slide

Aan de slag
Lees de theorie op pagina 54 goed door en werk dan aan opdracht 1  op pagina 54. 

Slide 11 - Slide