Lezen H1 t/m H4

lezen H1 - H4
argumenteren
1 / 38
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

This lesson contains 38 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

lezen H1 - H4
argumenteren

Slide 1 - Slide

Lezen H1 en H2
  • Ik kan verschillende vaste tekststructuren herkennen.
  • Ik kan de tekst opdelen in betekenisvolle eenheden en de functie van deze eenheden benoemen.

Slide 2 - Slide

vaste tekststructuren
inleiding - middenstuk - slot

-> om  ervoor te zorgen dat de lezer niet 'verdwaalt' 
in een de tekst.

Slide 3 - Slide

probleem-oplossingsstructuur
inleiding
probleem (+gevolgen)
middenstuk
gevolgen, oorzaken, oplossingen
slot
de beste oplossing

Slide 4 - Slide

verklaringsstructuur
inleiding
verschijnsel
middenstuk
kenmerken/voorbeelden, verklaring, oorzaak, reden
slot
samenvatting of conclusie

Slide 5 - Slide

verleden-heden-(toekomst)structuur
inleiding
introductie onderwerp
middenstuk
situatie vroeger, situatie nu (of: ontwikkeling van vroeger naar nu)
slot
conclusie of voorspelling over de situatie in de toekomst

Slide 6 - Slide

argumentatiestructuur
inleiding
stelling, standpunt (eventueel als vraag)
middenstuk
argumenten voor de stelling of het standpunt
tegenargumenten (+ weerlegging)
slot
herhaling stelling (of beantwoording van de vraag)

Slide 7 - Slide

aspectenstructuur
inleiding
onderwerp
middenstuk
diverse aspecten van het onderwerp
slot
samenvatting

Slide 8 - Slide

voor- en nadelenstructuur
inleiding
vraag of stelling
middenstuk
voor- en nadelen
slot
afweging of conclusie

Slide 9 - Slide

vraag- antwoordstructuur
inleiding
vraag 
middenstuk
antwoorden
slot
samenvatting of conclusie

Slide 10 - Slide

Lezen H3 en H4
Ik kan onderscheid maken tussen standpunten, argumenten, tegenargumenten en weerleggingen.

Slide 11 - Slide

begrippen
  • standpunt
  • argument
  • feitelijke argumenten
  • waarderende argumenten
  • enkelvoudige argumentatie
  • nevenschikkende argumentatie
  • onderschikkende argumentatie

Slide 12 - Slide

standpunt en argument
Met een standpunt bedoelen we de mening van de schrijver. Een standpunt wordt vaak aangekondigd met een signaalwoord als:
ik vind..., de schrijver is van mening dat..., zij denkt dat...

De schrijver ondersteunt zijn standpunt met een of meerdere argumenten.
Een argument wordt vaak aangekondigd met een
signaalwoord als: 
omdat, de reden hiervoor is, want, immers, namelijk, ...

Slide 13 - Slide

argumentatie
De schrijver van een overtuigende tekst wil de lezer overtuigen van zijn standpunt of mening. Hij onderbouwt zijn standpunt: hij legt met argumenten uit waarom hij dit standpunt heeft.

feitelijke en waarderende argumenten

Slide 14 - Slide

feitelijke argumenten
Een feitelijk argument kun je controleren: het is waar of het is niet waar:

Ik bestel liever een pizza bij een pizzakoerier, want bestellen is veel minder werk dan zelf een pizza bakken.

Slide 15 - Slide

waarderende argumenten
Een waarderend argument kun je niet controleren.

Ik bak liever zelf een pizza in plaats van er een te bestellen, want zelfgemaakte pizza's vind ik lekkerder.

Slide 16 - Slide

enkelvoudige argumentatie
De schrijver onderbouwt zijn standpunt met één argument.

Slide 17 - Slide

voorbeeld
Ik vind De grijze jager een leuk boek.
Het verhaal zit goed in elkaar.

Slide 18 - Slide

nevenschikkende argumentatie

De schrijver onderbouwt zijn standpunt met meer argumenten:

Ik vind De grijze jager een leuk boek, want het is spannend, zit goed in elkaar en is realistisch.

Slide 19 - Slide

voorbeeld
Ik vind De grijze jager een leuk boek.
Het is 
spannend.
Het zit goed in elkaar.
Het is realistisch.

Slide 20 - Slide

onderschikkende argumentatie

De schrijver onderbouwt zijn argument met een ondersteunend argument:

Ik vind De grijze jager een leuk boek, want het is realistisch, omdat het over levensechte personages gaat.

Slide 21 - Slide

voorbeeld
Ik vind De grijze jager een leuk boek.
Het is realistisch.
Het gaat over levensechte personages.

Slide 22 - Slide

argumentatie
De schrijver van een overtuigende tekst wil de lezer overtuigen van zijn standpunt of mening. Hij onderbouwt zijn standpunt.

Een schrijver kan zijn lezer ook overtuigen door te laten zien dat mogelijke argumenten tégen zijn standpunt niet kloppen: een weerlegging.

Slide 23 - Slide

oefenen
feitelijk of waarderend argument

Slide 24 - Slide

Zwolle is een prettige stad om te wonen; er wonen veel gezellige mensen.
A
feitelijk argument
B
waarderend argument

Slide 25 - Quiz

Je kunt beter met het openbaar vervoer naar Amsterdam gaan. Reizen met het openbaar vervoer is een stuk beter voor het milieu dan autorijden.
A
feitelijk argument
B
waarderend argument

Slide 26 - Quiz

Het gratis downloaden van muziek moet strafbaar worden. De makers van muziek lopen nu miljoenen euro's mis aan auteursrechten.
A
feitelijk argument
B
waarderend argument

Slide 27 - Quiz

oefenen
standpunt benoemen

Slide 28 - Slide

Benoem het standpunt:

Aangezien het beter voor het milieu is, zou iedereen met het openbaar vervoer moeten reizen.
A
het is beter voor het mileu
B
iedereen moet met het openbaar vervoer reizen

Slide 29 - Quiz

oefenen
Benoem: standpunt, argument voor, tegenargument en weerlegging

Slide 30 - Slide

Het is fijn dat de aarde opwarmt (1) , want dan kunnen we in ons eigen land lekker veel zonnen (2). Maar de kans dat je huidkanker krijgt, wordt daardoor wel een stuk groter (3). Als je je echter genoeg insmeert met zonnebrandolie en niet te lang in de zon blijft, is er niets aan de hand (4).

Slide 31 - Open question

oefenen
argumentatieschema

Slide 32 - Slide

Een onderschikkende argumentatie bestaat altijd maar uit één argument bij het standpunt.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 33 - Quiz

Het Thomas a Kempis College is een goede school. De leerlingen kunnen zich goed ontwikkelen.
A
enkelvoudige argumentatie
B
nevenschikkende onafhankelijke argumentatie
C
onderschikkende argumentatie
D
nevenschikkende afhankelijke argumentatie

Slide 34 - Quiz

Hij is geschikt voor deze baan als operateur, want hij heeft al veel ervaring op dit gebied. Hij werkte hiervoor immers in dezelfde functie bij een Cinema Opera.
A
enkelvoudige argumentatie
B
nevenschikkende onafhankelijke argumentatie
C
onderschikkende argumentatie
D
nevenschikkende afhankelijke argumentatie

Slide 35 - Quiz

Het Thomas a Kempis College is een goede school. Het zit in een mooi gebouw en de leerlingen kunnen zich ontwikkelen.
A
enkelvoudige argumentatie
B
nevenschikkende onafhankelijke argumentatie
C
onderschikkende argumentatie
D
nevenschikkende afhankelijke argumentatie

Slide 36 - Quiz

Het Thomas a Kempis College is voor leerlingen van alle leeftijden een goede school. In de bovenbouw hangt een goede sfeer en in de onderbouw voelt iedereen zich veilig.
A
enkelvoudige argumentatie
B
nevenschikkende onafhankelijke argumentatie
C
onderschikkende argumentatie
D
nevenschikkende afhankelijke argumentatie

Slide 37 - Quiz

Slide 38 - Slide