Spelling NH2C

Spelling NH2C
1 / 21
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

This lesson contains 21 slides, with interactive quizzes and text slide.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Spelling NH2C

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Wat is een leenwoord?
A
Een woord dat wij in Nederland hebben gemaakt en die ze in andere landen gebruiken
B
Een woord uit een andere taal die we hier gebruiken in Nederland
C
Een woord dat we zelf hebben gemaakt
D
Een vorm van chattaal

Slide 2 - Quiz

This item has no instructions

Wat is een Frans leenwoord?
A
sticker
B
badkamer
C
spiegel
D
douche

Slide 3 - Quiz

This item has no instructions

'Sparerib' is een leenwoord uit het...
A
Spaans
B
Frans
C
Engels

Slide 4 - Quiz

This item has no instructions

Wat zijn leestekens?
A
Punt, komma, dubbele punt, aanhalingstekens
B
Hoofdletter, alinea, en namen
C
Afspraken
D
Alle letters in een tekst

Slide 5 - Quiz

This item has no instructions

Wat is de term voor alle leestekens?
A
punctualiteit
B
interpellatie
C
interpunctie

Slide 6 - Quiz

This item has no instructions

Hoe heten deze leestekens?
" "
A
luchtkomma's
B
aerostrofen
C
citeerkomma's
D
aanhalingstekens

Slide 7 - Quiz

This item has no instructions

Let op de leestekens. Wat is correct?
A
Afgelopen zomer was het vochtig: het regende vaak.
B
Afgelopen zomer was het vochtig; het regende vaak.
C
Afgelopen zomer was het vochtig, het regende vaak.
D
Afgelopen zomer was het vochtig. Het regende vaak.

Slide 8 - Quiz

This item has no instructions


Juiste aanhalings- en leestekens?

A
Let op! riep Loes.
B
'Let op!' riep Loes.
C
'Let op!' riep Loes

Slide 9 - Quiz

This item has no instructions

Waar kloppen de leestekens?
A
Vanavond eten we, aardappelen, boontjes, en een gehaktbal.
B
Vanavond eten we aardappelen, boontjes, en een gehaktbal.
C
Vanavond eten we aardappelen, boontjes en een gehaktbal.
D
Vanavond eten we aardappelen boontjes en een gehaktbal.

Slide 10 - Quiz

This item has no instructions


Juiste aanhalings- en leestekens?

A
Jan zei: 'Dat lust ik niet.'
B
Jan zei: 'dat lust ik niet.'
C
Jan zei: dat lust ik niet.

Slide 11 - Quiz

This item has no instructions

Samengestelde zinnen hebben twee of meer persoonsvormen
A
Juist
B
Onjuist

Slide 12 - Quiz

Samengestelde zinnen --> zijn zinnen met meer dan 1 persoonsvorm
Enkelvoudige of samengestelde zin?

'Ik ben moe en ik heb geen zin om te gaan trainen.'
A
Enkelvoudig
B
Samengesteld

Slide 13 - Quiz

Verander tijd: 'Ik was moe en had geen zin om te gaan trainen'.

'Ben' en 'heb' veranderen, dus 2 persoonsvormen, dus samengestelde zin. 

Merk op dat in allebei de zinnen het onderwerp naast de persoonsvorm staat. Het zijn dus allebei hoofdzinnen. 
Schrijf de zin met hoofdletters en leestekens:
goed gedaan sanne

Slide 14 - Open question

This item has no instructions

Schrijf de zin met hoofdletters en leestekens:
niet doen zeggen we dan

Slide 15 - Open question

This item has no instructions

Wat zijn de persoonsvormen in de zin:

De leerkracht zal vragen beantwoorden die leerlingen nog vóór de toets mochten stellen.
A
zal, beantwoorden
B
zal, mochten
C
beantwoorden, mochten
D
beantwoorden, stellen

Slide 16 - Quiz

This item has no instructions

Wat zijn de persoonsvormen in de zin:

De drukker die de bankbiljetten heeft vervalst, werd al snel opgepakt.
A
vervalst, werd
B
heeft, opgepakt
C
heeft, werd
D
werd, opgepakt

Slide 17 - Quiz

This item has no instructions

We waren wel erg laat thuisgekomen.

De zin staat in de...
A
onvoltooid tegenwoordige tijd
B
voltooid tegenwoordige tijd
C
onvoltooid verleden tijd
D
voltooid verleden tijd

Slide 18 - Quiz

This item has no instructions

Mijn stinkende hond loopt schuldbewust met me mee.

De zin staat in de...
A
onvoltooid tegenwoordige tijd
B
voltooid tegenwoordige tijd
C
onvoltooid verleden tijd
D
voltooid verleden tijd

Slide 19 - Quiz

This item has no instructions

De film verveelt geen moment.

De zin staat in de...
A
onvoltooid tegenwoordige tijd
B
voltooid tegenwoordige tijd
C
onvoltooid verleden tijd
D
voltooid verleden tijd

Slide 20 - Quiz

This item has no instructions

Het verliefde meisje liep dansend de trap op.

De zin staat in de...
A
onvoltooid tegenwoordige tijd
B
voltooid tegenwoordige tijd
C
onvoltooid verleden tijd
D
voltooid verleden tijd

Slide 21 - Quiz

This item has no instructions