This lesson contains 13 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.
Items in this lesson
Fictie
Literaire begrippen
Slide 1 - Slide
Welke literaire begrippen zijn je nog bijgebleven van de lessen fictie?
Slide 2 - Mind map
De verteltijd is het aantal bladzijden van een boek of het aantal woorden van een verhaal.
Waar
Niet waar
Slide 3 - Poll
Waar een verhaal zich afspeelt
Een bepaalde sfeer oproepen
Meer vertellen over een personage
Een aanvullende betekenis geven
De geografische ruimte
De sfeerscheppende ruimte
De sociale ruimte
De symbolische ruimte
Slide 4 - Drag question
Slide 5 - Video
02:05
Welk tijdsbegrip kun je aan dit fragment koppelen?
Slide 6 - Open question
Bij welke type ruimte wordt er een bepaald gevoel bij de lezer/kijker opgewekt?
A
De symbolische ruimte
B
De geografische ruimte
C
De sfeerscheppende ruimte
D
De sociale ruimte
Slide 7 - Quiz
Noem een voorbeeld van 'vertelde tijd'.
Slide 8 - Open question
Fictie is...
Alles wat verzonnen is
Alles wat niet verzonnen is
Slide 9 - Poll
Een hoofdpersoon herken je doordat...
A
je in zijn/haar hoofd zit en continu zijn/haar gevoelens meekrijgt.
B
hij/zij overal bij is.
C
hij/zij dat zelf zegt.
D
hij/zij een ontwikkeling doormaakt.
Slide 10 - Quiz
Lees het fragment
Ik heet Mary. Ik ben een heks. Zo wordt ik door sommige mensen ten minste genoemd. 'Duivelsgebroed', 'heksendochter', sissen ze op straat, maar zelf weet ik niet wie mijn vader en moeder zijn. Eliza Nutfall is mijn grootmoeder, dat weet ik wel. De buren noemen haar moeder Nuttall en ze heeft me vanaf mijn geboorte grootgebracht. Als ze wist wie mijn ouders waren, heeft ze het mij niet verteld.
- Heksendochter, Celia Rees.
Slide 11 - Slide
Van welke verteller is er sprake in het gelezen fragment?
A
Personale verteller
B
Ik-verteller
C
Alwetende verteller
D
Wisselende verteller
Slide 12 - Quiz
Hoe staat het ervoor met de boekopdracht van deze deeltaak?