This lesson contains 25 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.
Lesson duration is: 60 min
Items in this lesson
Bloedtransfusies en transplantaties
Slide 1 - Slide
Leerdoelen
- Je kunt de problemen beschrijven die door het afweersysteem worden veroorzaakt bij transplantaties en auto-immuunziekten.
- Je kunt beschrijven welke rol bloedfactoren kunnen spelen bij bloedtransfusies en welke rol de resusfactor kan spelen bij zwangerschap.
Slide 2 - Slide
Wat is de naam van de eiwitten die op de buitenkant van een cel zitten?
A
Antistoffen
B
Antigenen
C
Infectie
D
Lichaamsvreemde stoffen
Slide 3 - Quiz
Je huid is beschadigd en kan zich niet meer delen. Je lever stopt met werken. Wat moet er in dit soort gevallen gebeuren om dit op te lossen.
A
Mensen moeten medicijnen slikken of zalfjes smeren
B
Mensen moeten een transplantatie ondergaan van in dit geval de huid en de lever
C
Mensen hoeven niks te doen met de huid. Dat is niet nodig de lever moet vervangen worden door transplantatie
D
Mensen moeten verder leven zonder
Slide 4 - Quiz
In sommige gevallen geeft het lichaam van de mens een afstoot reactie op verkregen weefsel tijdens een transplantatie. Dat komt door de eiwitten op de cellen van het weefsel of orgaan. Deze eiwitten worden gezien als lichaamsvreemd. Wat maakt je lichaam tegen deze antigenen?
A
Antistoffen
B
Witte bloedcellen
C
Niks
D
Vreetcellen
Slide 5 - Quiz
Bij sommige mensen maken de witte bloedcellen ook antistoffen tegen hun eigen lichaamscellen. Ze herkennen de eiwitten op je eigen cellen niet meer. Hoe noemen we deze ziekte?
Slide 6 - Open question
Wat voor soort bloedgroepen zijn er?
Slide 7 - Open question
Bloedgroepen
A, B, AB, O
Bloedfactoren (antigenen)
Antistoffen: anti-A en anti-B
Slide 8 - Slide
Schema maken bloedgroepen
Pak pen en papier
Slide 9 - Slide
Slide 10 - Slide
Slide 11 - Slide
Slide 12 - Video
Van welke bloedgroepen kan bloedgroep AB bloed krijgen?
Slide 13 - Open question
Wat gebeurt er met het toegevoegde bloed als bloedgroep A bloed krijgt van bloed groep B.
Slide 14 - Open question
In de 17e eeuw zijn veel mensen in Europa overleden aan de pest, een besmettelijke ziekte die veroorzaakt wordt door een bacterie. Men heeft menselijke resten uit die tijd opgegraven en onderzocht. Daaruit is gebleken, dat mensen met bepaalde bloedgroepen een grotere kans hadden om aan de ziekte te overlijden dan mensen met een andere bloedgroep. Antigenen van de pestbacterie lijken sterk op antigeen B dat op de rode bloedcellen kan voorkomen. Mensen met anti-B in hun bloed zouden daardoor meer kans op genezing hebben dan mensen die deze stof missen.
Met welke twee bloedgroepen hebben mensen de meeste kans op genezing volgens de informatie hierboven?
A
A en 0
B
B en 0
C
A en AB
D
B en AB
Slide 15 - Quiz
Resusfactor
Resusfactor
- Resuspositief (Rh+): Antigenen
- Resusnegatief (Rh-): Antistoffen
Resus en zwangerschap
- Gevolgen volgende zwangerschap
Slide 16 - Slide
Bij welke vorm van het resusfactor bevat je het resus-antigenen
A
Resusnegatief
B
Resuspositief
Slide 17 - Quiz
Leg uit waarom als een resusnegatieve moeder resuspositieve kinderen krijgt het 2e kind pas problemen kan onderbinden.
Slide 18 - Open question
Bloedgroep AB+ (met resusfactor) komt vaker voor dan bloedgroep AB- (zonder resusfactor). Iemand met bloedgroep AB+ krijgt bij een operatie rode bloedcellen toegediend. Er zijn op dat moment zowel rode bloedcellen van het type AB+ als van het type AB- beschikbaar.
Welk type rode bloedcellen kan worden gebruikt zonder dat klontering van bloedcellen bij deze ontvanger optreedt
A
Alleen de rode bloedcellen van AB+
B
Alleen de rode bloedcellen van AB-
C
Zowel de rode bloedcellen van AB+ als van AB-
Slide 19 - Quiz
Anja heeft bloedgroep O+. Welke antistoffen tegen bloedgroepantigenen heeft Anja in haar bloed?
A
Alleen anti-resus
B
Alleen anti-A en anti-B
C
Zowel anti-A, anti-B als anti-resus
Slide 20 - Quiz
Bloedgroepbepaling
Bij bloedgroepbepaling kijkt men aan de hand van bepaalde sera wat voor soort bloedgroep iemand heeft.
Dit doen ze met:
- Een serum met anti-A
- Een serum met anti-B
- Een serum met anti-resus
Samenklontering zegt iets over bloedfactor bloedcellen.
Slide 21 - Slide
Hiernaast wordt een bloedgroepbepaling gedaan. Op elk glaasje ligt een andere bloedgroep. Elk linker druppeltje krijgt anti-A en elk rechter druppeltje anti-B. Je ziet dat het bloed de ene keer samenklontert en de andere keer niet. Herleidt bij letter P en R welke bloedgroep het is.
A
P: Bloedgroep A
R: Bloedgroep AB
B
P: Bloedgroep B
R: Bloedgroep 0
C
P: Bloedgroep AB
R: Bloedgroep A
D
P: Bloedgroep 0
R: Bloedgroep B
Slide 22 - Quiz
A
Bloedgroep A, resuspositief
B
Bloedgroep A, resusnegatief
C
Bloedgroep B
resuspositief
D
Bloedgroep B
resusnegatief
Slide 23 - Quiz
Leerdoelen
- Je kunt de problemen beschrijven die door het afweersysteem worden veroorzaakt bij transplantaties en auto-immuunziekten.
- Je kunt beschrijven welke rol bloedfactoren kunnen spelen bij bloedtransfusies en welke rol de resusfactor kan spelen bij zwangerschap.