Kwartetten

• Godsdienst
• Lager onderwijs

Leer kwartetten als een pro!

Leerdoel

Aan het einde van deze les weet je

wat de regels zijn van een kwartetspel

en kun je zelf een potje kwartetten spelen!

Vertel de leerdoelen van de les aan de kinderen en leg uit wat zij kunnen verwachten.

Wat weet je al over kwartet?

Wat is een kwartetspel?

Een kwartetspel is een kaartspel waarbij je vier kaarten

van dezelfde categorie moet verzamelen.

Leg uit wat een kwartetspel is en wat het doel is van het spel.

Hoeveel spelers zijn er nodig?

Je kunt kwartet spelen met minimaal 2 en maximaal 6 spelers.

Beschrijf hoeveel spelers er nodig zijn om kwartet te spelen en wat dit betekent voor de kinderen.

Hoe werkt het spel?

• De kaarten worden geschud en verdeeld over de spelers.
  
• Vervolgens vraagt een speler aan een andere speler om een kaart
  uit een categorie waarvan hij of zij er nog maar 2 of 3 heeft.
• Als de speler de gevraagde kaart heeft,
  dan geeft hij of zij die aan de vragende speler.
  
• Als de speler de kaart niet heeft,
  dan zegt hij of zij 'kwartet' en is de beurt voorbij.

Leg uit hoe het spel werkt en wat de kinderen moeten doen tijdens het spel.

Wat zijn de categorieën?

De categorieën kunnen van alles zijn,

bijvoorbeeld dieren, kleuren, landen of sporten.

Beschrijf de verschillende categorieën die er kunnen zijn en geef wat voorbeelden.

Hoe win je het spel?

Het doel van het spel is om zo veel mogelijk kwartetten te verzamelen.

De speler met de meeste kwartetten aan het einde van het spel wint.

Leg uit hoe je het spel kunt winnen en wat de kinderen moeten doen om te winnen.

Oefenen maar!

Nu gaan we zelf kwartetten spelen!

Verdeel de kaarten en speel een paar potjes

om het spel goed te leren kennen.

Laat de kinderen in groepjes kwartet spelen en geef eventueel tips en aanwijzingen.

Evaluatie

Wat vond je van het spel?

Was het leuk?

Heb je alles goed begrepen?

We bespreken het klassikaal.

Evalueer de les en bespreek met de kinderen wat ze geleerd hebben en of ze het leuk vonden.

Schrijf 3 dingen op die je deze les hebt geleerd.

De leerlingen voeren hier drie dingen in die ze in deze les hebben geleerd. Hiermee geven ze aan wat hun eigen leerrendement van deze les is.

Schrijf 2 dingen op waarover je meer wilt weten.

De leerlingen voeren hier twee dingen in waarover ze meer zouden willen weten. Hiermee vergroot je niet alleen betrokkenheid, maar geef je hen ook meer eigenaarschap.

Stel 1 vraag over iets dat je nog
niet zo goed hebt begrepen.

De leerlingen geven hier (in vraagvorm) aan met welk onderdeel van de stof ze nog moeite. Voor de docent biedt dit niet alleen inzicht in de mate waarin de stof de leerlingen begrijpen/beheersen, maar ook een goed startpunt voor een volgende les.