Oefenen HAVO2 - Rep. Spelling en Grammatica H.1.

• Nederlands
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 2

Grammatica & Spelling H.1.

Grammatica zinsdelen

Het voorzetselvoorwerp is altijd figuurlijk.

1. Juist
2. Onjuist
3. Soms juist

Vind het voorzetselvoorwerp:
De meeste kleine kinderen luisteren graag naar traditionele sprookjes.

Staat er een vz in de zin?
De broer van Irene hangt elke dag aan de rekstok.

Grammatica woordsoorten

Juist of onjuist?
Persoonlijk voornaamwoorden duiden alleen mensen aan.

1. Juist
2. Onjuist

Benoem het woord tussen de streepjes (p.vnw, b.vnw, aanw.vnw, vr.vnw): -Die- karaktertrek van jou is kenmerkend.

Zelfstandigwerkwoord? Koppelwerkwoord? Hulpwerkwoord?
De oude boom moet helaas worden
-gekapt-.

Spelling

Je gebruikt een komma altijd tussen werkwoorden.

1. Juist
2. Onjuist

Een dubbele punt gebruik je als er een toelichting of uitleg volgt.

1. Juist
2. Onjuist

Welk leesteken moet er staan?
Jasmijn liep gister naar de winkel (...) omdat haar fiets kapot was.

Spelling werkwoorden

Spel het woord juist tussen de haakjes:
Wanneer jij mijn vraag nu niet (beantwoorden), ga ik weg.

De zinnen van de gebiedende wijs bevatten alleen soms een onderwerp.

1. Juist
2. Onjuist

Waar zou je graag nog extra uitleg over willen krijgen?