Hartfalen

H11: Transport
                   11.1 Het hart
                   11.2 Transportvaten
                   11.3 Bloeddruk en stroomsnelheid

1 / 38
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 5

This lesson contains 38 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 15 min

Items in this lesson

H11: Transport
                   11.1 Het hart
                   11.2 Transportvaten
                   11.3 Bloeddruk en stroomsnelheid

Slide 1 - Slide

Hoofdvraag: Wat gaat er mis bij hartfalen?
1. Je leert over de werking van het hart
2. Je leert over transport van het hart
3. Je leert over werking van je hart bij hartfalen
4. Je leert het verschil in bijwerkingen bij hartfalen 
bij mannen en vrouwen

Slide 2 - Slide

11.1 en 11.2
  • Het hart bevat een linker- en een rechterharthelft. Die twee helften bestaan weer uit twee holle ruimtes, een boezem en een kamer.
Linkerboezem; hier stroomt zuurstofrijk bloed uit de longen naar binnen
Linkerkamer; pompt het zuurstofrijke bloed het hele lichaam rond
Rechterboezem; stroomt zuurstofarm bloed uit het hele 
hele lichaam naar binnen.
Rechterkamer; pompt het zuurstofarme bloed naar de longen.

Slide 3 - Slide

11.1 en 11.2
Hartinfarct > door een vernauwing in de kransslagader.

kransslagader voorziet de hartspier van bloed.
- Een deel van de hartspier krijgt hierdoor onvoldoende 
zuurstof. 

Slide 4 - Slide

11.1 en 11.2
De werking van het hart gaat als volgt: 

De boezems vangen het bloed op uit je lichaam. De linkerboezem ontvangt
zuurstofrijke bloed uit de longen. De rechterboezem ontvangt 
zuurstofarm bloed uit beide holle aders. Via de boezems loopt het bloed 
de kamers is.
Sinusknoop: geeft een elektrische prikkel af  -> spiervezels van boezems
trekken samen -> boezems verkleinen en persen het bloed de kamers in.

Slide 5 - Slide

11.1 en 11.2
Prikkelgeleidingssysteem: leidt de elektrische prikkel uit de sinusknoop
naar een tweede groep cellen 


AV-knoop:
groep gespecialiseerde cellen tussen beide
boezems, deze geleiden de elektrische impuls door de harttussenwand
naar de bodem van de hartkamers.
Van daaruit verspreid de impuls zich over de kamers 
-> kamers trekken samen. 



Slide 6 - Slide

11.1 en 11.2
Bloedstroom van het hart gaat als volgt:

Vulfase (hartpauze): 
- Hartkleppen zijn open
- slagaderkleppen zijn dicht
- boezems zijn ontspannen
- kamers zijn ontspannen
vanuit de holle aders stoomt het bloed via de rechterboezem de 
rechterkamer in.



Slide 7 - Slide

11.1 en 11.2
tussen de boezem en de kamer bevinden zich hartkleppen. Tijdens het samentrekken van de kamers duwt het bloed in de kamer de hartkleppen dicht. Het bloed kan 
niet terugstromen naar de boezem. 
samentrekken van de kamers = pompfase

in de ontspanningsfase neemt de druk in de kamer af. 
de slagaderkleppen sluiten, hartkleppen gaan weer open
-> vulfase start opnieuw.


Slide 8 - Slide

11.1 en 11.2
Gaswisseling: de opname van O2 in het bloed vindt plaats in haarvaten 
rond de longblaasjes van de longen. 
  • Het bloed neemt O2 op en geeft CO2 af.

Dubbele bloedsomloop: waar het bloed ook vertrekt in het lichaam, 
het gaat altijd eerst door het hart en de longen, vervolgens opnieuw door
het hart en dan pas naar een ander orgaan. 

Slide 9 - Slide

11.1 en 11.2


Kleine bloedsomloop: 
- rechterharthelft -> via longen -> rechterharthelft
Via de longslagader stroomt er zuurstofarm bloed richting de longen om 
daar koolstofdioxide af te geven en zuurstof op te nemen. Het zuurstofrijke
bloed gaat vervolgens via de longader terug naar het hart.






Slide 10 - Slide

11.1 en 11.2


Grote bloedomloop:
- linkerharthelft -> via organen -> rechterharthelft
 
Bloedsomloop die begint bij de linker kamer en van waaruit via de
aorta alle organen van zuurstofrijk bloed en voedsel worden voorzien. 
Het bloed stroomt in de grote bloedsomloop weg van het hart via slagaders

Slide 11 - Slide

Hartfalen

Wat als je hart niet meer goed functioneert? 
Hartfalen -> verstoring in de pompwerking van het hart 
-> pompfunctie vermindert.
chronische aandoening. 

Slide 12 - Slide

voorkomende oorzaken
de meest voorkomende oorzaken van hartfalen zijn:
  • hartinfarct: na een hartinfarct sterft een deel van de hartspier af
dit deel doet niet meer mee met de pompwerking.
  • hoge bloeddruk: bij een lang bestaande hoge bloeddruk wordt
de hartspier dikker en stijver en lever minder kracht.
  • hartkleplijden: het hart moet harder werken als hartkleppen 
niet goed sluiten of vernauwd zijn. 
  • hartritmestoornis: bij een hartritmestoornis klopt het hart te snel, te langzaam of onregelmatig. hierdoor verliest het pompkracht.
  • hartspierziekte (cardiomyopathie): de hartspiercellen hebben een abnormale bouw of zijn vervangen door vet-of bindweefsel. pompkracht neemt af.

Slide 13 - Slide

Hartfalen
Diastolisch hartfalen:

- hartspier ontspant zich  niet goed genoeg. 
- treedt op wanneer de hartspier stijver is dan normaal
-> door de stijfheid kan je hart zich niet gemakkelijk vullen met 
bloed. 
Het leidt tot een gebrek aan bloedtoevoer naar de rest van de 
organen in je lichaam.
- komen vooral voor bij vrouwen

Slide 14 - Slide

Hartfalen


Systolisch hartfalen:
- hartspier verliest zijn vermogen om samen te trekken.
-> de samentrekkingen van het hart zijn nodig om zuurstofrijk 
bloed naar de weefsel en organen te pompen.
het hart pompt veel minder bloed rond dan normaal, waardoor
de weefsels minder goed voorzien worden van zuurstof.

Slide 15 - Slide

Hartfalen
1. Atriumfibrilleren
2. Ventrikelfibrilleren
3. Boezemflutteren

Slide 16 - Slide

Atriumfibrilleren
* Hartritmestoornis 
Snel en onregelmatig hartritme in beide boezems.
Hierbij bewegen elektrische impulsen zich snel en kriskras 
door elkaar -> boezems trekken niet meer goed samen.

De AV-knoop laat slechts een deel van de prikkels door aan de 
hartkamers -> hartkamers trekken te snel en onregelmatig samen. 

Slide 17 - Slide

Atriumfibrilleren
Gezond hart: 

Het bloed stroomt het hart in via de boezems, gaat naar de kamers 
en wordt dan weer het lichaam in gepompt. Dit proces gaat volgens een bepaald ritme -> hartritme. Bij atriumfibrilleren is dit proces verstoord. Het hart slaat onregelmatig en vaak sneller. 
gevolg hiervan is een hartinfarct of hartfalen

Slide 18 - Slide

Atriumfibrilleren
Oorzaken:
1) hypertensie (te hoge bloeddruk)
door vernauwing in een bloedvat -> hogere druk op bloedvaten 
-> bloedvaten nauwer en stijver ->
hart moet steeds harder werken om het bloed rond te pompen.
-> pompfunctie neemt af. 
Overgewicht
Hogere bloeddruk en een hogere LDL-concentratie= cholesterol hoopt op , leidt tot aderverkalking. 

Slide 19 - Slide

Ventrikelfibrilleren
* Hartritmestoornis 
hartspiervezels in de kamers kunnen niet meer samentrekken 
-> de kamers krijgen teveel elektrische prikkels.
 Bij een normaal sinusritme worden de hartspiercellen aangestuurd vanuit de sinusknoop en trekken samen waardoor bloed vanuit de kamers de grote vaten worden ingepompt. 

-> bij Vetrikelfibrilleren ontstaat er een soort kortsluiting waardoor het samentrekken van de hartspiercellen niet optreedt en elk hartspiercel op een willekeurig moment samentrekt. 
 de pompfunctie van de kamers komt stil te liggen en er wordt geen bloed meer naar organen en weefsels rondgepompt. 

Slide 20 - Slide

Ventrikelfibrilleren

Ventrikelfibrilleren = hartritmestoornis -> hartinfarct 
Ventrikelfibrilleren ontstaat in dat geval als gevolg van veranderingen in de hartspier die zijn opgetreden door zuurstoftekort door afsluiting van een van de kransslagaders. In dat gebied waar zuurstoftekort is, sterven hartspiervellen af waardoor chemische stoffen vrijkomen en geleiding van elektrische signalen verstoord raakt. 

Slide 21 - Slide

Boezemflutter & boezemfibrilleren
boezemflutter:
- boezems van het hart trekken erg snel samen
regelmatig ritme maar wel extreem hoog (120 tot 170 slagen per minuut) 
Normaal hartritme:
- AV-knoop laat alle elektrische prikkels doorgaan van de boezems naar kamers.
Boezemflutter:
- laat de AV-knoop maar helft van de prikkels door. 

Slide 22 - Slide

Boezemflutter & boezemfibrilleren
Boezemfibrilleren:
- hartslag is onregelmatig en erg hoog.
Normaal hartritme:
- Elektrische prikkels ontstaan op één plek in de boezems -> AV-knoop laat alle prikkels door.
Boezemfibrilleren:
- ontstaan deze prikkels op meer plekken. Teveel prikkels waardoor maar een klein deel doorgelaten wordt naar de kamers.  Ontstaan meer prikkels dan normaal . De kamers trekken snel en onregelmatig samen -> hartslag 2 keer zo hoog. 

Slide 23 - Slide

Slide 24 - Video

Symptomen 
  • De symptomen die voorkomen bij een hartinfarct zijn verschillend bij mannen en vrouwen.
Wat is het grootste verschil en hoe zit dat met de medicatie? 

Slide 25 - Slide

Vrouwen
Bij klachten wordt vaak niet meteen een link gelegd met het hart. 
Hartinfarct vaak pas op latere leeftijd wat te maken kan hebben met de overgang 
-> tijdens de overgang worden de bloedvaten dikker en stijver wat een hoge bloeddruk oplevert. 

Bij vrouwen functioneren juist vaak de microvaten (kleine bloedvaten van het hart) niet meer zoals zou moeten






Slide 26 - Slide

Vrouwen

Vrouwen lopen relatief gezien een hoger risico op hartfalen dan mannen.
  • De microvaten zorgen voor zo’n 90 procent van het bloedvolume in je hart en de kransslagaders maar slechts 10 procent. Hierdoor komen hartfalen bij vrouwen vaker voor dan bij mannen.

Slide 27 - Slide

Vrouwen
kenmerken die kunnen wijzen op een hartinfarct:

1. plotselinge duizeligheid                         6. branderig gevoel onder het borstbeen
2. kortademigheid                                        7. hartkloppingen
3. slapeloosheid                                             8. pijn tussen de schouderbladen
4. acute ernstige vermoeidheid               9. pijn in de nek
5. naar gevoel in de maag                          10. maagklachten

Slide 28 - Slide

Mannen
klachten merkbaar en makkelijk een link kunnen leggen met een hartinfarct. 
- komt vaak voor op jonge leeftijd
oorzaak: verminderde pompfunctie 
Hartklachten ontstaan vaak door een vernauwde slagader, het hart krijgt niet genoeg zuurstofrijkbloed. Bij mannen wordt het vernauwen van de kransslagaders veroorzaakt door vet en verkalking.


Slide 29 - Slide

Mannen
kenmerken die kunnen wijzen op een hartinfarct

1. pijn in de bovenbuik
2. pijn verspreid zich naar andere delen in lichaam (armen, schouders, hals, kaak, rug)
3. zweten, klamme huid
4. misselijkheid en/of braken
5. bleek gezicht
6. benauwdheid 
7. onrustig gevoel/angst

Slide 30 - Slide

Risicofactoren

Roken, overgewicht en diabetes verhogen de kans op hartfalen voor zowel mannen en vrouwen. De overgang vergroot het risico op hartfalen bij vrouwen nog meer. Vrouwen hebben hormonen die hun beschermen tegen verkalking in de slagader, maar tijdens de overgang verdwijnen deze hormonen. Ook een hoge bloeddruk en diabetes tijdens de zwangerschap is een risicofactor voor vrouwen.

Slide 31 - Slide

behandeling en medicatie
Ondanks het verschil in kenmerken is de behandeling veelal hetzelfde. 
klachten bij vrouwen worden minder snel gekoppeld aan hartfalen. 

behandeling is het toedienen van medicatie:
Er kunnen veel soorten medicijnen worden gebruikt. 
  1. ACE-remmers, bètablokkers, bloedverdunners en diuretica -> meestal wordt een combinatie van diverse medicatie gebruikt.

Slide 32 - Slide

behandeling en medicatie
Gebruik van dezelfde doseringen voor mannen en vrouwen lijkt niet optimaal te zijn.
voor zowel mannen als vrouwen grootste kans op overlijden wanneer ze geen bètablokkers en ACE-remmers slikten.
Voor mannen was het risico echter het kleinst wanneer ze 100% van de voorgeschreven dosis innamen, terwijl voor vrouwen het risico het kleinst was als de dosis voor ACE-remmers en bètablokkers rond de 50% lag. De vrouwen hadden dan een 30% lager risico dan bij de volledige dosis.
- vrouwen en mannen verwerken medicatie anders.

Slide 33 - Slide

quiz

Slide 34 - Slide

Hartfalen is een echte mannenziekte?
A
Juist
B
Onjuist

Slide 35 - Quiz

Hartfalen is hetzelfde als een hartinfarct?
A
Juist
B
Onjuist

Slide 36 - Quiz

Wat gebeurt er bij hartfalen?
A
De pompfunctie van het hart wordt onregelmatig
B
De pompfunctie van het hart neemt toe
C
De pompfunctie van het hart vermindert

Slide 37 - Quiz

De belangrijkste indicaties van hartfalen bij ouderen zijn:
A
Kortademigheid, vermoeidheid, vocht vasthouden
B
Kortademigheid, vermoeidheid, desoriëntatie
C
Kortademigheid, verzwakte spieren, vocht vasthouden

Slide 38 - Quiz