Werkwoordspelling

Werkwoordspelling
1 / 11
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolmavoLeerjaar 3

This lesson contains 11 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Werkwoordspelling

Slide 1 - Slide

Persoonsvorm tegenwoordige tijd

ik-vorm: onderwerp ik of je/jij voor pv (hele ww-en)
hij-vorm: onderwerp is enkelvoud (ik-vorm+ t)
wij-vorm: onderwerp is meervoud (hele ww)

Ik...............................de mail (beantwoorden)
.............................jij het pakketje? (verzenden)
Ik..................... de muur grijs (verven)


Slide 2 - Slide

Persoonsvorm verleden tijd
sterk ww: zingen-zongen
zwak ww: ik-vorm+ de(n)/ te(n)

Gisteren ........ wij de tafel (verven)
Hij .......................... de mail. (beantwoorden)

't ex-kofschip

Slide 3 - Slide

Voltooid deelwoord
Altijd met een vorm van hebben, zijn of worden

Hij heeft zijn cijfer................. (verbeteren)

't ex-kofschip

Slide 4 - Slide

De docent.........mij (straffen), omdat ik niet luisterde.

Slide 5 - Open question

Gisteren.............(verwachten) de weerman veel regen.

Slide 6 - Open question

De man...................de mail naar zijn baas (verzenden)

Slide 7 - Open question

.....................jij die vraag?(beantwoorden)

Slide 8 - Open question

De kamers zijn vorige week.............(verven)

Slide 9 - Open question

Bijvoeglijk naamwoord of voltooid deelwoord?
De geverfde muur
De muur is geverfd

De verlichte straat
De straat is verlicht

BN zo kort mogelijk!!

Slide 10 - Slide

Bijvoeglijk naamwoord of onvoltooid deelwoord?
Op de foto staat een lachend meisje
Het lachende meisje op de foto

Kwispelend loopt het hondje verder.
Het kwispelende hondje loopt verder

Slide 11 - Slide